voetbalzone

Ajax, PSV, Feyenoord en AZ hoeven Barcelona en Juventus niet te volgen

Chris Meijer31 mrt 2020, 06:42
Laatst bijgewerkt: 31 mrt 2020, 06:42
Advertentie

De uitbraak van het coronavirus heeft de voetbalwereld compleet tot stilstand gebracht. Het heeft bij de nodige clubs al tot financiële problemen geleid, daar bijvoorbeeld Juventus en Barcelona hun spelers vroegen om een deel van hun salaris af te staan. De Telegraaf schrijft maandagavond dat Ajax, PSV, Feyenoord en AZ voorlopig nog niet tot dergelijke maatregelen hoeven over te gaan.

De vier Nederlandse topclubs kunnen door ‘structureel gezond financieel beleid’ in ieder geval tot het einde van het seizoen de salarissen van hun spelers en personeelsleden doorbetalen, zo is er volgens de krant laten weten aan de spelersraden en overige werknemers. Mocht de huidige situatie aanhouden tot (ver) in het nieuwe seizoen, zouden de clubs op termijn wel in een situatie terecht kunnen komen waarin de spelers salaris moeten inleveren.

Het is voorlopig nog de vraag hoe het huidige seizoen afgemaakt wordt. De KNVB heeft momenteel drie scenario’s: de competitie wordt gedeeltelijk zonder publiek voor 30 juni afgemaakt, de competitie wordt na 30 juni afgemaakt of er wordt een streep gezet door het lopende seizoen. Indien de voetbalbond moet overgaan tot het laatste scenario, leidt dat bij de Nederlandse topclubs niet tot financiële problemen. De Telegraaf benadrukt dat er wel financiële schade is ontstaan door de huidige problemen, al hangt de omvang daarvan af van de ontwikkelingen rond het coronavirus.

Via een open brief maakten de spelers van Barcelona maandag bekend dat er zeventig procent van het salaris wordt ingeleverd. “We worden onder druk gezet om iets te doen dat we altijd al van plan waren. Het idee voor salarisverlaging was er al langer. We begrijpen heel goed dat dit uitzonderlijke tijden zijn”, viel er te lezen in de harde open brief. Juventus maakte afgelopen zaterdag al bekend dat er met de spelers een overeenkomst was bereikt over het korten van de salarissen, waarmee circa negentig miljoen euro bespaard wordt.