Ajax scoort veertien keer en schrijft geschiedenis

Ajax had in de vorige bekerronden de nodige moeite met eerstedivisionisten AGOVV Apeldoorn en FC Dordrecht, maar tegen de amateurs van WHC lieten de Amsterdammers zien dat zij zich wel degelijk kunnen concentreren op bekerpotjes tegen mindere goden uit het Nederlandse voetbal. Na een gemoedelijk eerste kwartier gaf Ajax vijftien minuten gas, met zes doelpunten tot gevolg. In de tweede helft werd vervolgens uitgelopen naar de ruimste bekerzege ooit: 1-14.

De ploeg van Martin Jol kende zodoende een gedenkwaardig avondje in Zwolle. De hoofdstedelingen hadden geen enkele moeite met WHC, dat in de competitie ook al moeilijk draait en in de beker niet voor een stunt kon zorgen. Een nederlaag konden zij wel accepteren, maar veertien tegentreffers deed wel erg zeer. Luis Suárez maakte er zes van de veertien en sloot het kalenderjaar zodoende in stijl af. In de eerste seizoenshelft maakte de Uruguyaan liefst 31 (!) doelpunten voor Ajax.

Tegen WHC was het eerst de beurt aan Marko Pantelic. Na een rustig eerste kwartier opende de Servische spits de score, door een rebound binnen de touwen te schieten. Het bleek een voorbode op een bizar kwartier, waarin Ajax in totaal liefst zes keer wist te scoren. Na een overstapje van Suárez maakte Pantelic zijn tweede, waarna Ismail Aissati en Suárez er ook twee maakten. De arme verdedigers van WHC stonden erbij en keken er naar.

De thuisploeg kon zelf weinig laten zien, maar wist vlak voor rust toch de eer te redden. Jolf Stel zette aan de rechterkant een goede actie in, legde terug, maar zag zijn pass niet aankomen. Ietwat toevallig kwam de bal terug bij Stel, die via de binnenkant van de paal voor de ruststand zorgde. Na de thee ging Ajax vol goede moed op zoek naar de dubbele cijfers en de hoge uitslag werd al snel bereikt. Twee treffers van Suárez, een eigen goal van Jeffrey Bosch en een goal van Kennedy betekenden een 1-10 tussenstand.

De supporters kregen hiermee hun zin, maar de honger van de Ajacieden was nog niet gestild. De ploeg van Jol ging op recordjacht en liep via doelpunten van opnieuw Bakircioglu, Demy de Zeeuw en Suárez (2) uit naar een plek in de geschiedenisboeken van de Amsterdamse club. In 1961 won Ajax eens met 10-0 van Rapiditas; een uitslag die sindsdien als hoogste bekerzege ooit in de boeken stond. De ploeg van Jol bracht daar echter verandering in: 1-14.