Babel: ‘Met alle respect hè, een prima speler, maar spits van Ajax?’
Ryan Babel loopt met zijn 32 jaar al even rond in de voetballerij en de aanvaller van Fulham heeft de afgelopen jaren flink wat ontwikkelingen meegemaakt. De Oranje-international begon zijn loopbaan bij Ajax nog als spits, maar veranderde na verloop van tijd meer in een buitenspeler. Hij ziet hoe die twee posities tegenwoordig anders worden ingevuld dan vijftien jaar geleden.
“Ineens begonnen statistieken een belangrijke rol te spelen. In hoe ik bij Ajax ben opgeleid als spits, telde niet eens hoeveel je zelf scoorde. Je moest balvast zijn, kaatsen en altijd naar de eerste paal gaan”, steekt hij van wal in gesprek met Voetbal International. “Als je die onderdelen goed beheerste, was er niks aan de hand. Want: scoorde jij niet, dan stelde je de nummer 10 wel in staat dat te doen. Werd die toch gewoon topscorer?”
Een spits van Ajax hoefde volgens Babel in het verleden niet altijd zelf te scoren als hij andere spelers maar beter liet functioneren. Hij merkte dat deze opvatting echter op een bepaald moment begon te veranderen: “Had je spitsen die er in Nederland twintig plus in legden, die ik persoonlijk helemaal niet zo goed vond, maar die enorm werden gehypet. Moest Ajax Alfred Finnbogasson kopen, om maar een voorbeeld te geven. Met alle respect hè, prima speler, maar spits van Ajax? Die moest toch juist hele andere dingen beheersen?”
Babel merkt bovendien dat naast spitsen ook buitenspelers tegenwoordig worden afgerekend op het aantal doelpunten dat zij maken. De 54-voudig international van het Nederlands elftal denkt dat spelers op deze positie tegenwoordig, mede vanwege de cijfers van Lionel Messi en Crisitiano Ronaldo, minstens tien goals per jaar moeten produceren: “Terwijl vroeger de eerste taak van een linkerspits was: achterlijn halen, voorzet geven. Is nu toch niet meer voor te stellen? De game is echt ontzettend veranderd.”