Barcelona zegeviert en levert unieke prestatie in Bernabéu

Barcelona heeft Real Madrid woensdagavond wederom een mentale tik uitgedeeld. Na de verovering van de Spaanse Super Cup en de overwinning van een maand geleden in de eerste Clásico in competitieverband, was het team van José Mourinho ook in het eerste bekerduel weer niet opgewassen tegen de Catalanen. In het Santiago Bernabéu werd het 1-2 voor het team van Josep Guardiola. Het is voor het eerst in de historie van het voetbal dat een club in zeven duels op rij ongeslagen blijft in de thuishaven van de Koninklijke. Over een week volgt de return in het Camp Nou.

Mourinho koos voor een basisopstelling met diverse verrassingen; zo stonden Hamit Altintop en Ricardo Carvalho aan het startsignaal en koos hij voor Pepe, Lassana Diarra en Xabi Alonso op het middenveld. Voorin stonden Karim Benzema, Cristiano Ronaldo en Gonzalo Higuaín pas voor de vierde keer samen in de basiself. Real Madrid liet Barcelona aan de bal en koos zelf voor snelle tegenaanvallen. Dat leverde in de elfde minuut al resultaat op. Benzema stuurde Ronaldo op links weg en de Portugees liet de geboden ruimte niet onbenut. Hij ontdeed zich met een goede passeerbeweging van Gerard Piqué en schoot hard door de benen van José Manuel Pinto: 1-0. Dit keer was er wel sprake van harmonie tussen de gedreven Ronaldo en zijn vaak kritische fans.

Real Madrid week niet af van haar speelwijze, maar ontsnapte enkele minuten later wel aan de gelijkmaker. Na een pass van Cesc Fàbregas kopte Alexis Sánchez de bal tegen de rechterpaal. Barcelona zette meer druk op de helft van Real Madrid en was via Andrés Iniesta en Lionel Messi dicht bij de gelijkmaker. Twee uitstekende reddingen van Iker Casillas stonden de 1-1 in de weg. Iniesta kreeg luttele minuten later een herkansing, maar terwijl Guardiola de gelijkmaker al bijna vierde, was de inzet van de middenvelder ronduit teleurstellend te noemen. Real Madrid verspeelde in de laatste tien minuten vrijwel alle ballen aan de Catalanen, maar dat leverde verder geen doelgevaar op. Het rustsignaal werd hoe dan ook met gejuich ontvangen.

In de tweede helft, zonder wissels aan beide kanten, kwam Barcelona al na enkele minuten op gelijke hoogte via Carles Puyol. En weer werd duidelijk dat Real Madrid kwetsbaar is in de lucht. In een maand tijd incasseerde het team van Mourinho al zes tegendoelpunten met het hoofd. Puyol was na een hoekschop sterker in de lucht dan Pepe en knikte de bal achter Casillas: 1-1. Real Madrid was gewaarschuwd, maar had geen antwoord op het spel van Barcelona. De aanvoer richting de aanval stokte en het aluminium voorkwam enkele minuten zelfs dat een door Sergio Ramos van richting veranderde inzet van Iniesta in de 1-2 resulteerde. Na een uur spelen kopte Benzema echter ook tegen de paal, na goed voorbereidend werk van Hamit.

Na ruim een uur spelen had Mourinho voldoende gezien. Hij haalde Diarra en Higuaín naar de kant en koos voor José Maria Callejón en Mesut Özil. Mourinho mocht van geluk spreken dat zijn team het duel niet met tien man eindigde. Pepe, die in de eerste helft een gele kaart kreeg, ging op de hand van Messi staan toen deze op de grond lag. César Muñíz Fernández nam het incident niet waar. In de 77e minuut zorgde Abidal voor de 1-2. Na een spectaculaire pass van Messi controleerde de Fransman de bal met de borst en schoot hij de tweede treffer binnen. Het was voor Abidal pas zijn vierde treffer in zijn loopbaan. Mourinho bracht Esteban Granero daarna nog binnen de lijnen, maar Barcelona speelde het duel professioneel uit en verzekerde zich van een belangrijk resultaat in het hol van de leeuw.