Benzema boos: ‘Ik kom als eerste en vertrek als laatste’

Karim Benzema is bezig aan zijn zesde seizoen bij Real Madrid, maar onomstreden is de spits nooit geweest. In de ogen van veel supporters en critici scoort de Fransman simpelweg te weinig, voor iemand die bij een van ’s werelds meest prominente clubs voetbalt. Benzema maakte achtereenvolgens 8, 15, 21, 11 en 17 doelpunten in de Spaanse competitie en staat op dit moment op 13 goals uit 24 wedstrijden. Zaterdag bleef hij ‘droog staan’ tegen Athletic Club en ging Real met 1-0 ten onder.

Tijdens en na die wedstrijd was er hoorbaar kritiek op Benzema’s spel. De aanvaller zelf heeft het idee dat alles wat hij doet, onder een vergrootglas ligt. “Daar teken je niet voor, als je naar Madrid komt. Ik mag gewoon niet één fout maken in een wedstrijd, ik mag nog geen foute pass geven”, beklaagt de Franse spits zich. In gesprek met beIN Sports zegt Benzema dat hij inmiddels ook niet meer beter weet, of hij wordt bekritiseerd.

“Vroeger vond ik dat moeilijker dan nu, ik ben wat dat betreft ervaren. Voor mijn familie is het vervelender, zij zijn mijn grootste fans. Ze zien alles, ze lezen alles. Ik heb geen behoefte aan journalisten die me vertellen, of ik goed of niet goed speelde. Er zijn mensen die commentaar mogen geven, terwijl ze niets afweten van voetbal en nog nooit een wedstrijd gespeeld hebben. Maar goed, dat is het leven van een profvoetballer”, berust Benzema.

De kritiek dat hij ‘lui’ is kan de spits echt niet meer horen. “Kom eens een week kijken, naar wat ik hier doe. Dan realiseer je je het wel. Ik ben de eerste die hier aankomt en de laatste die weggaat. Ik werk thuis ook met een speciale machine, die me in staat stelt meer spieren aan te maken en meer kracht te krijgen. Dat betekent niet dat ik meer zal scoren, maar voor mijn fysiek is het wél belangrijk”, zegt Benzema.

Zoals de aanvaller niets kan met de aanhoudende kritiek, hoeft hij ook geen complimenten van anderen te krijgen. “Ik hoef niet van anderen te horen dat ik het goed doe of geweldig ben. Ik weet zelf wat ik waard ben en daar werk ik naartoe”, aldus Benzema. “Ik zit nu in mijn zesde jaar bij Real Madrid. Als ik een doorsnee speler zou zijn, zou voorzitter Florentino Pérez mij niet behandelen als een zoon.”