voetbalzone

Blind: ‘Soms moet dat gewoon, dat heb ik in het buitenland meegekregen’

Robin Bruggeman23 aug 2018, 13:50
Laatst bijgewerkt: 23 aug 2018, 13:50
Advertentie

Ajax was woensdagavond in eigen huis met 3-1 te sterk voor Dynamo Kiev en zette zo een flinke stap richting de groepsfase van de Champions League. De Amsterdammers kwamen dankzij Donny van de Beek al binnen twee minuten spelen op voorsprong en Daley Blind denkt dat dit veel zegt over de manier waarop zijn ploeg het duel met de Oekraïense topploeg in ging.

“Het was denk ik wel aan ons spel te zien. We gingen er vanaf de eerste minuut vol voor, met het publiek achter ons. We wilden Kiev bij de strot grijpen en dat hebben we gedaan”, reageert hij op de officiële website van zijn werkgever. Ajax ging met een 3-1 voorsprong aan de thee en kreeg in de tweede helft nog kansen om verder uit te lopen. Blind had gehoopt dat de Amsterdammers nog met ruimere cijfers zouden winnen.

“We kwamen in de tweede helft de kleedkamer uit met de gedachte: dit is nog niet gespeeld. We kozen ervoor om wat compacter te spelen, maar via Klaas-Jan Huntelaar en Hakim Ziyech kwamen we nog twee keer dichtbij de 4-1”, vervolgt hij zijn verhaal. De deze zomer van Manchester United teruggehaalde Oranje-international is een van de weinige spelers in de huidige selectie met Champions League-ervaring. Blind doet er dan ook alles aan om zijn medespelers scherp te houden.

“Ik probeer de jongens duidelijk te maken dat het nog niet gespeeld is. Het hoeft niet allemaal mooi, zoals veel mensen graag zien. Soms moet die bal gewoon de tribune in en is het resultaat heilig, zeker in de Champions League. Dat is iets wat ik in het buitenland heb meegekregen”, legt hij uit. Voor de verdediger annex defensieve middenvelder zijn dit ‘de potjes waarvoor je het doet’: “Ik heb wat mooie wedstrijden tegen grote tegenstanders gespeeld in mijn vorige periode bij Ajax. Ik hoop dat we die Champions League halen en nog meer speciale wedstrijden kunnen spelen. Maar eerst wacht de return in Kiev (aanstaande dinsdag, red.).”