Bloedneuzen dwongen Barça-goalie op doel: ‘Scoren maakte mij gelukkig’
Marc-André ter Stegen is sinds het vertrek van Claudio Bravo de onbetwiste eerste keus onder de lat bij Barcelona en de Duitser wordt over het algemeen beschouwd als een van de beste keepers van het moment. Dat de 25-jarige doelman echter voor een carrière tussen de palen zou kiezen was toen hij in de jeugd van Borussia Mönchengladbach speelde echter nog geen uitgemaakte zaak.
“Een bloedneus, dat is de reden dat ik geëindigd ben als keeper. Er zijn tussendoor veel dingen gebeurd, maar dat is eigenlijk waar het mee begon. Een jongen in mijn team bij de jeugd van Mönchengladbach toen ik een jaar of tien was bleef ze maar krijgen. Ik weet niet precies waarom. Hij was onze keeper en hij kreeg er eentje tijdens een wedstrijd. Onze coach wilde dat iemand anders op doel ging staan, maar niemand wilde. Dus ging ik maar”, blikt hij terug tegenover The Players’ Tribune.
“Toen ik begon met voetballen was ik een spits. Ik hield ervan om te scoren, ik speelde om te scoren. Dat is wat mij gelukkig maakte. Maar ik werd dus keeper en… ik vond het leuk. Er kwam geen grote omslag of verandering voor mij. Ik werd niet opeens verliefd op keepen, maar… het was leuk. En iedere keer dat ik het deed voelde ik me meer op mijn gemak. Ploeggenoten en ouders vertelden mij hoe goed ik het deed. Maar ondanks alles hield ik er nog steeds van om doelpunten te maken, in plaats van ze tegen te houden, dat is wat mij gelukkig maakte. Dat is wat ik wilde doen.”
Naast het verhaal hoe hij keeper werd, somde Ter Stegen de vijf doelmannen op die hij op dit moment als de beste van de wereld beschouwd: “David de Gea, Manuel Neuer, Gianluigi Buffon, Alisson Becker, Ederson. Ik kan niet zeggen wie de beste is, want ze hebben allemaal hun kwaliteiten. Er zijn veel keepers die het verschil kunnen maken.”