voetbalzone

Bölöni doorbreekt na drie maanden stilzwijgen over ontslag in Luik

Erik van Dam08 mei 2010, 17:56
Laatst bijgewerkt: 08 mei 2010, 17:56
Advertentie

Drie maanden nadat hij op straat werd gezet door Standard Luik, heeft Laszlo Bölöni zich uitgesproken over zijn einde bij de club die hij kampioen van België maakte. De Roemeense coach sprak zich lange tijd niet uit, maar beantwoordde in een gesprek met Vers l’Avenir vragen rondom zijn gedwongen vertrek bij Standard.

/

Bölöni zegt dat hij in juni 2008 onder moeilijke omstandigheden bij de club arriveerde. “De uitdaging was erg groot. Maar ik wist dat en heb er geen enkele spijt van dat ik voor Luik gekozen heb.” Als opvolger van Michel Preud’Homme maakte Bölöni de club in zijn eerste jaar kampioen van de Jupiler Pro League. Bovendien won Standard ook nog de beker.

Toch was het niet alles koek en ei. "Het publiek heeft mijn droefheid en verslagenheid bij de hervatting van de trainingen niet gezien. Toen ik in juni de kern bekeek, met Mendes, Tiago en Mutombo, vroeg ik me af waar Standard naar toe wilde. Ik zat met heel wat vragen”, stelt Bölöni. “In elk team zijn drie groepen spelers. Vooreerst de sterkhouders.”

“Toen ik aankwam waren er negen, dan acht (Fellaini weg, red.), dan zes (Dante en Onyewu weg), dan vier (schorsing Witsel en blessure Defour). De tweede groep zijn goede spelers en jongeren met perspectief. We hadden drie à vier nuttige spelers en twee à drie jongeren. Tot slot zijn er de spelers die het niveau van de club niet aankunnen of die niet meer nuttig zijn. Als de eerste groep vermindert, zoals dit seizoen bij Standard, dan zakt het niveau naar beneden. Dat is wat er dit seizoen gebeurd is.”

Ook over Olivier Dacourt, de middenvelder die zich bijzonder negatief uitliet jegens Bölöni en daarmee voor zijn eigen ontslag zorgde, sprak de coach in het interview. “Na twee dagen al zag ik dat hij ons sportief en menselijk niet zou kunnen helpen en enkel voor problemen zou zorgen. Wat hij zei, was triestig. Maar dat maakte ik al mee. De echte vraag is echter: waarom zat Standard in een situatie waarin het Dacourt moest contacteren?”