voetbalzone

Cultheld kent geen weemoed: ‘Suárez en Huntelaar? Ik krijg er geen stijve van’

Gijs Freriks25 okt 2017, 21:18
Laatst bijgewerkt: 25 okt 2017, 21:18
Advertentie

VEENDAM - “Daar aan De Langeleegte, wordt Veendam kampioen… HA HA HA HA...” Elf seizoenen lang hoorde aanvoerder annex cultheld Angelo Cijntje de ludieke leuzen van de fans van aartsrivaal FC Emmen aan, maar in het voorjaar van 2013 kwam er met de faillietverklaring van SC Veendam een einde aan profvoetbal in de Groninger Veenkoloniën. Cijntje staat echter zelden stil bij zijn loopbaan als voetballer: “De foto's met Klaas-Jan Huntelaar en Luis Suárez zijn leuk voor de kinderen. Het is mooi, maar that's it".

Door Tim Siekman

Cijntje (Willemstad, 1980) kwam in 2002, na een periode bij sc Heerenveen en het Finse KuPS, terecht bij Veendam. Met zijn rushes aan de rechterflank, ontembare werklust en loyaliteit groeide de vleugelverdediger uit tot publiekslieveling. In totaal kwam Cijntje tot ruim driehonderd wedstrijden voor de voormalig Jupiler League-club. Na het faillissement in 2013 speelde de veertienvoudig international van de Nederlandse Antillen én Curaçao achtereenvolgens voor FC Groningen, ACV Assen en tegenwoordig bij de amateurs van Veendam 1894.

De oud-rechtsback, vader van dochter Celisha (11) en zoon Darvin (8), verdient zijn brood vandaag de dag met zijn eigen sportschool, Cijntje Personal Fit, waar intensieve persoonlijke begeleiding prioriteit is. Voetbalzone brengt een bezoek aan de onderneming van de clubicoon van Veendam. “‘Ochtends varieert het hier qua drukte, op een gemiddelde avond hebben we ongeveer 24 man. Het is niet alleen sporten, er is ook een behandelgedeelte. Klachten aan bijvoorbeeld de schouders of de onderrug kunnen hier worden verholpen. Het is vrij compleet allemaal."

voetbalzone

Wanneer ben je begonnen met je eigen zaak?
“Ik had eerst een massagepraktijk, die had ik al tijdens het voetbal, en vanaf 2013 ben ik langzaamaan naar dit toegegaan. Ik zat eerst in De Langeleegte, maar dit vond ik uiteindelijk beter. Qua locatie was het stadion perfect, maar ik wilde zelf weten hoe ik de ruimtes invulde. Ik werk er zes dagen in de week aan. Qua uren is het intensiever dan het leven als voetballer.”

Denk je nog vaak terug aan je jaren bij SC Veendam?
“Het is een deel van mijn leven geweest, dat vormt het eigenlijk nog steeds. Ik heb een passie voor voetbal. Het zelf doen vind ik leuk, het kijken vind ik wat minder interessant. In mijn zuinige tijd die ik over heb, train ik ook de kleine bij de F'jes, die net als ik bij de amateurs van Veendam speelt. Of dat vooral partijvorm is? Nee, veel meer. Het plezier is leidend, ze moeten vooral plezier hebben in het spelletje en het zien als leuk speelmoment. Maar als trainer slash leider wil ik ook echt iets meegeven en wil ik dat ze het spelletje goed uitvoeren. Het liefst moeten ze buiten op het pleintje spelen, maar die tijden zijn passé. Het is lastig voor de kinderen om buiten schooltijd met drukke ouders dat nog te doen.”

Wanneer merkte je voor het eerst dat de financiële situatie bij Veendam penibel was?
“Dat speelde al jaren. Het was geen last-minute call. Je wist dat het altijd om de hoek loerde. Maar ik had niet verwacht dat er zoveel lijken uit de kast zouden komen. De club zit in mijn hart, maar ik ben een passant. Trainers en spelers zijn passanten. Uiteindelijk heeft de plaats Veendam iets groots verloren. Mensen die al vijftig jaar van de club houden, de club is hen ontnomen. Dat is veel erger dan dat ik geen baan meer had. Ik kon daarna blijkbaar gewoon weer naar FC Groningen en ACV. Anderen konden geen kant op en hadden het veel erger dan ik.”

Hoe beleefde je die dagen na het faillissement?
“De dag nadat het bekend werd, was het UWV al op de club. Dat wordt dan in gang gezet en dat is prima geregeld. Dan ga je om je heen kijken. We hebben nog getracht door te trainen en de trainer was ook bereid zich in te zetten. Je merkt al gauw dat je verder kan kijken. Ik heb bij andere ploegen getraind, FC Emmen en FC Groningen. Op die manier ga je denken: waar kan je aan de bak? Welke club staat op je wachten als je 32 of 33 jaar bent? Ik heb niet aan stoppen gedacht, ik was nog fit. Ik koos er bewust voor om niet voor een habbekrats het land over te steken, er moest wel een duidelijk verhaal op tafel liggen.”

Wat is jou het meeste bijgebleven aan elf seizoenen Veendam?
“De mooiste herinneringen zijn de wedstrijden met een andere spanning. De Ajax-wedstrijden en de Feyenoord-wedstrijden in het bekertoernooi. En de wedstrijden waarin je zelf scoort natuurlijk. En het hele gebeuren dat je in die tijd op handen werd gedragen. Ik kan niet echt een moment kiezen waarvan ik het meest heb genoten, maar je hebt gewoon genoten van de rode lijn die er altijd was. Dat was vrij uniek. In het begin had je de derby met FC Emmen, maar later niet echt meer. Je merkte dat er minder publiek in de stadions kwam, waardoor het echte derby-gevoel wegebde.”

voetbalzone

Welke spelers zijn je het meest bijgebleven, zoals uitzonderlijke teamgenoten of tegenstanders?
“Dat is lastig. De meesten zijn niet zo bekend, zijn door pech niet ver gekomen of waren mentaal niet goed genoeg. Ik heb bijvoorbeeld met Marc van Eijk gevoetbald, de meesten kennen hem niet. En Gerard Wiekens was heel erg goed, net als Ruben Schaken. Hij heeft echt het maximale uit zijn carrière gehaald met het bereiken van het Nederlands elftal. Tja, en de beste tegenstander… Luis Suárez… Scoorde die toen tegen ons? Ik weet het niet meer, maar toen waren verreweg de meeste Ajax-spelers verder dan wij. Toen zag je ook al dat hij top was, hij scoorde aan de lopende band in de Eredivisie. En ach ja, ik heb ook tegen Klaas-Jan Huntelaar en Dries Mertens gevoetbald.”

Dat is toch mooi om meegemaakt te hebben?
“Nou, ik krijg er geen stijve van. Op dat moment zijn het mijn tegenstanders en wil ik van ze winnen. Geen ontzag. Dat gevoel verandert nadien ook niet. Het is nu leuk voor de kinderen dat je samen met Suárez of Huntelaar op de foto staat. Het is mooi, maar that's it.”

Je bent ook nog een jaar op huurbasis bij KuPS gaan voetballen, je enige avontuur in het buitenland. Hoe beviel dat?
“Dat was een mooie levenservaring. Je bent als twintigjarige opeens in een ander land en op jezelf aangewezen in een andere cultuur. Daar in Finland heb ik sowieso ervaren dat er meer een sportersmentaliteit heerste. De lange afstanden waren wel een dingetje en het was een intensieve periode: heel veel wedstrijden in zes maanden tijd, van april tot eind oktober. Je leefde toen echt van wedstrijd naar wedstrijd, een superervaring.”

Je was na Veendam nog altijd ambitieus en hebt ook nog op Eredivisie-niveau gespeeld: welgeteld zes minuten voor FC Groningen. Op 33-jarige leeftijd maakte je je debuut op het hoogste niveau. Een speciale herinnering?
“Als je je bij de club aansluit, wil je als topsporter het hoogste halen. Aan het eind van het seizoen moest ik concluderen dat dat niet gelukt is. Maar dat is inherent aan topsport. Het was een mooie ervaring, het hele stadion ging los. Maar daar doe je het niet voor, zes minuten, hoe mooi de ervaring ook was. Je gezin dat je naam scandeert… Voor de kinderen was het een belevenis van hier tot ginder.”

voetbalzone

Wat van het voetballen komt terug in je huidige werk als personal trainer?
“Het is wel anders. Het is iets wat ik leuk vind om te doen, waar ik mijn ei in kwijt kan. Je helpt hier hardwerkende huisvrouwen, ondernemers, maar ook topsporters. Martijn van der Laan, Hans Hateboer, Stefan van der Lei, Danny Hoesen, Jeroen Veldmate, Pelé van Anholt, Doke Schmidt, Género Zeefuik… Zij moeten goed voorbereid aan het nieuwe seizoen beginnen en ze zorgen hier dat ze op peil zijn. We proberen dan de fysieke pijnpunten naar boven te halen en waar mogelijk weg te werken. Het zijn vaak momentopnames, ook bij Zeefuik (die veel kritiek kreeg vanwege zijn postuur, red.). Hij weet precies hoe ik erover denk. Ik vond ook dat hij aan de zware kant was, dat wist hij van tevoren. Daar hebben we hem mee proberen te helpen. Het is een gevoelige kwestie waar ik verder niets over kwijt wil. Maar hij gaat de goede kant op.”

Mis je nog aspecten van het profvoetbal?
“Heel veel van het wereldje mis ik niet, het kleedkamergebeuren wel af en toe. Meer niet. Ik heb het samenzijn met heel veel plezier ervaren. Ik heb met enkelen nog wel contact. Net als tijdens je voetbalcarrière verwatert het bij de een meer dan bij de ander. Ik zie Erwin Buurmeijer wel eens, Guus de Vries, Marnix Kolder natuurlijk (teamgenoot Veendam 1894, red.)...”

Word je nog vaak als de cultheld van Veendam gezien?
“Ja. Dat men je ziet als cultheld is ook zo gegroeid, ik heb er zelf hard voor gewerkt. Niet aan het cultheld zijn, wel aan het maximale eruit halen, hoe ik met mijn sport omga. Ik word nog dagelijks herkend. Dat is ook niet zo moeilijk, Veendam is niet zo groot. Als mensen me aanspreken, moet ik elke keer aanhoren dat ze me erg missen. Ik die steeds langs de lijn sjeesde… is dat nog haalbaar op mijn 36e, bijna 37? Herinneringen blijven bestaan. Veendam heeft helaas geen evenement dat twee- à drieduizend man op de been brengt. Het sociale is weggevallen. Niet alleen bij de club, maar ook in het centrum, als mensen van tevoren nog de kroeg in gaan bijvoorbeeld. Het voetbal was meer dan alleen naar de club toegaan. De impact van het faillissement is groter geweest dan van tevoren werd gedacht.”

Wat staat er vandaag nog op de planning?
“Ik heb zo een intakegesprek. Dan gaan we uitzoeken of wij kunnen helpen en of wij de geschikte partij zijn om dingen te veranderen voor die persoon. Je gaat een project aan. Het is niet mijn project, maar dat van de klant. Maar wij moeten wel weten of de motivatie er echt is en of het prioriteit heeft. Je kan wel zeggen dat je je leven wil veranderen, maar als je niet bereid bent stappen te zetten, is het zonde van je tijd en geld. Het is een commitment aangaan. We kijken naar trainingen, voeding, continuïteit, het juiste pad dat bij je past voor de lange termijn… Heel af en toe gaat het ook fout. Je kunt niet altijd positief zijn, je moet fair zijn. Ik ben vrij direct. Je moet hard werken als je hier een paar uur in de week komt. Dan verwachten we inzet binnen jouw mogelijkheden. Uiteindelijk moet je het zelf doen en sommigen zijn daar niet aan toe. Er komt in ieder geval meer bij kijken dan alleen een beetje bewegen.”