De Mos constateert: 'Sparta heeft een structureel probleem'
EINDHOVEN - Aan het begin van dit kalenderjaar werd hij nog gekroond tot de ‘Koning van Kavala’. Hij hield het onmogelijke voor mogelijk en een wonder geschiedde. Aad de Mos zegevierde met Kavala bij het grote Panathinaikos, zoals hij eind jaren tachtig het nietige KV Mechelen langs Anderlecht, Standard Luik en Club Brugge loodste. In het stadje tussen Antwerpen en Brussel naderde hij destijds de status van de plaatselijke beschermheilige Sint-Rombout. De Hagenaar verwierf eeuwige roem door beslag te leggen op de landstitel, de nationale beker, de Europa Cup voor bekerwinnaars en de Europese Super Cup.
Interview door QASIM HAKIM
Na vele zwarte bladzijdes leek een nieuw sprookje twee decennia later en 2500 kilometer zuidoostwaarts, in het land van bergen en goden, toegevoegd te worden aan het levensverhaal van De Mos. Maar na een uit de hand gelopen meningsverschil met de voorzitter vond De Mos het beter om zijn koffers in te pakken en te vertrekken. Terug naar huis. De laatste bladzijde van dit voetbalseizoen werd een inktzwarte, met Het Kasteel als eindstation. Hoe romantisch het ook klinkt, de ontknoping had meer weg van een slechte horrorfilm, vertelt de inmiddels weer clubloze trainer. Hij nipt aan een cappuccino in een hotel, slechts een paar kilometer van zijn huis. Een bittere nasmaak overheerst.
Zo snel De Mos als een verslagen ridder de catacomben indook nadat degradatie een feit was, zo vlug was hij ook weer vertrokken uit Het Kasteel. Hij had er geen trek in om Sparta eigenhandig terug te brengen naar de Eredivisie. “Te weinig perspectief”, geeft De Mos als reden. “Spelers als Erik Falkenburg, Kevin Strootman en Nick Viergever zouden ook vertrekken als Sparta in de Eredivisie was gebleven. Maar deze club heeft een structureel probleem. Het was voor mij vrij eenvoudig te constateren waarom Sparta het hele seizoen niet goed presteerde. Het doelsaldo zei meer dan duizend woorden. Sparta had de grootste moeite met scoren en gaf veel te gemakkelijk doelpunten weg. Ze hadden teveel oude en geblesseerde spelers binnen hun selectie. Daarnaast stromen er nauwelijks kwalitatief goede verdedigers door vanuit de jeugdopleiding. Sparta was echt niet beter dan de tegenstanders uit de Jupiler League. Het missen van Edouard Duplan, de enige man met een goede individuele actie die wat kon forceren, was dan ook een enorme aderlating.”
Teleurstelling overheerst dus nog altijd bij De Mos, maar hij voelt zich niet verantwoordelijk voor de degradatie van de Rotterdammers. De Mos kreeg mede daardoor veel kritiek te verwerken van de vaderlandse media. Met name nadat hij publiekslieveling Falkenburg vroegtijdig wisselde in de met 0-3 verloren competitiewedstrijd tegen FC Utrecht. “Ik had het niet kunnen maken om Erik te laten staan. Hij liet in verdedigend opzicht te veel steken vallen. Maar in Nederland kijken wij alleen maar naar wat een speler aanvallend gezien brengt. Het defensieve gedeelte wordt verwaarloosd. Als je in Nederland een tactische bespreking van twee uur houdt vallen ze in slaap. Het is toch fantastisch hoe José Mourinho tactisch gezien zijn elftal heeft neergezet en hiermee de Champions League heeft gewonnen? Wesley Sneijder zou dit moeten vertalen naar het Nederlands Elftal, maar zoiets noemen ze in Nederland al snel afbraakvoetbal. Voor de meeste verslaggevers is het WK alleen maar Pele, Maradona en Messi. Ze kijken niet hoe een elftal is opgebouwd en samengesteld. Ze gaan voorbij aan de inhoud.”
Maar hoe kan een trainer die voetbalinhoudelijk zoveel te bieden heeft keer op keer niet slagen, nadat hij in de jaren tachtig triomfeerde met drie clubs uit de Lage Landen? “Ik ben een avonturier en heb niet altijd de juiste keuzes gemaakt”, stelt De Mos. “Daarnaast ben ik altijd eerlijk en direct. Daar kunnen veel mensen niet tegen. Ik stel ook hoge normen en eisen aan spelers. Voetballers hebben daar vaak moeite mee.”
Als KV Mechelen de revue passeert glimt De Mos van oor tot oor. Eén van de steunpilaren van de succesvolste ploeg uit de clubgeschiedenis van Malinwa was Michel Preud’homme, een doelman met fabelachtige reddingen en katachtige reflexen. In 1994 was hij de levende nachtmerrie van het Nederlands Elftal dat tijdens het WK in de Verenigde Staten keer op keer stuitte op die duivelse balstopper. België won de wedstrijd in Orlando met 1-0 door een doelpunt van Philipe Albert, maar Preud’homme was de held. De voormalig doelman van de Rode Duivels was als trainer in eigen land succesvol met Standard Luik en AA Gent. Komend seizoen moet hij FC Twente in de top van de Nederlandse Eredivisie zien te houden.
“Ik had destijds niet gedacht dat Preud’homme na zijn actieve carrière trainer zou worden”, zegt De Mos. “Hij was een levensgenieter, maar tegelijkertijd wel een analyticus. Dat er nu weer vanuit de media wordt geroepen dat een keeper geen goede trainer kan zijn is onzin. Het zijn af en toe net papegaaien. Ik was erg onder de indruk van zijn werk bij AA Gent, een openbaring zelfs. Preud’homme kan als geen ander een wedstrijd lezen. Hij heeft precies in de gaten waar de sterktes en zwaktes liggen van een ploeg. Hij is ook een trainer die van Douglas een nog betere verdediger kan maken. Als het moet zal hij ook niet schromen om met twee spitsen te gaan spelen.”
De Mos kan urenlang over voetbal praten. Af en toe moet er even gekeken worden of hij wel ademhaalt. Zijn periode bij PSV, het naderende WK en specialismen binnen de voetballerij lossen elkaar onafgebroken af. “Voor mij is een wedstrijd kijken pure ontspanning. Binnen tien minuten heb ik gezien hoe een trainer zijn elftal heeft geformeerd”, knikt De Mos. Hij slurpt zijn kopje leeg, stapt op en loopt de zon tegemoet. Bruinbakken en cocktails drinken in een ligstoel op het strand liggen momenteel in het vooruitzicht. Vindt De Mos niet erg voor een week of twee, maar daarna moet hij toch weer snel het gras kunnen zien en ruiken, terwijl vlugge benen de bal over het veld laten rollen. Waar? “Dat maakt me niet zoveel uit. Ik zou wel weer naar het buitenland willen, maar een club in de Eredivisie is ook niet mis.”