‘Het arbitersniveau ligt hier laag; bij Ajax schrok ik nog van een rode kaart’

Hedwiges Maduro vindt dat het arbiterskorps in de Primera División kwalitatief niet veel te bieden heeft. Maduro is bezig aan zijn zesde seizoen in de Spaanse competitie; eerst speelde hij vierenhalf jaar voor Valencia en inmiddels zitten de eerste maanden bij Sevilla erop. De verdediger annex middenvelder is geen notoire kaartenpakker, maar vindt wel dat scheidsrechters in Spanje te makkelijk geel of rood uitdelen.

“Ik vind de scheidsrechters hier een serieus probleem, elke wedstrijd is er wel controverse en dat snap ik niet, het hoort namelijk niet zo te zijn. De scheidsrechter moet negentig minuten fluiten en kan fouten maken, maar de ellende is dat ze altijd van doorslaggevend belang zijn”, zegt Maduro in gesprek met Diario de Sevilla. “Analyseer het maar eens, het gebeurt in iedere wedstrijd.”

“In de wedstrijd Málaga-Real Betis was er een buitenspeldoelpunt en tijdens Real Madrid-Deportivo gebeurde er ook iets vreemds… er is altijd wel iets. Onze trainer Míchel is een ander voorbeeld. Hij zei helemaal niets toen hij werd weggestuurd tegen Barcelona. Het gaat om basiszaken, de scheidsrechters moeten beter worden”, vervolgt Maduro. Hij herinnert zich dat de arbiters in de Eredivisie beter waren.

De 27-jarige Nederlander speelde van 2004 tot de winterstop van het seizoen 2007/08 bij Ajax en kreeg in vele tientallen duels te maken met vaderlandse scheidsrechters. “Er zijn niet veel Spaanse scheidsen in Europa actief, dat is een teken. In Nederland zijn dat er wel vier of vijf, net als in bijvoorbeeld Frankrijk. In Spanje staat men weinig toe. Toen ik bij Ajax speelde, schrok ik er nog van als ik rood kreeg. Daar was ik helemaal niet aan gewend en dat is op meer plekken in Europa zo, behalve in Spanje.”