In beeld: de spitsen van Ajax die na Patrick Kluivert kwamen
Bart Kruyt18 mrt 2014, 07:15
Laatst bijgewerkt: 18 mrt 2014, 07:15
Advertentie
In beeld: de spitsen van Ajax die na Patrick Kluivert kwamen
De zoektocht naar een opvolger voor Patrick Kluivert kon niet slechter beginnen voor Ajax. De Argentijn Ivan Gabrich werd al gehaald toen Kluivert nog in Amsterdam speelde, maar bakte er helemaal niets van. Na een paar maanden zei ploeggenoot Ronald de Boer dat hij nog steeds niet wist of Gabrich nou links- of rechtsbenig was.
Van Froylan Ledezma hebben we niet eens een foto in een Ajax-shirt kunnen vinden en dat zegt wel voldoende. De Costa Ricaan speelde ook geen enkel duel voor Ajax in de Eredivisie.
Shota Arveladze deed het wel aardig in Amsterdam. De aanvaller was vooral in zijn eerste seizoen goed op dreef, met 25 doelpunten, maar dit aantal haalde hij later nooit meer. Arveladze speelde later in zijn loopbaan nog twee seizoenen voor AZ.
Arveladze kreeg bij Ajax concurrentie van de in 1997 nog erg jonge Benni McCarthy, die echter geen basisplaats wist te veroveren en na twee jaar naar Celta de Vigo vertrok. Met FC Porto won de inmiddels gestopte Zuid-Afrikaan in 2005 nog de Champions League.
Net als Benni bleef ook Gerald Sibon maar twee jaar bij Ajax. Hij kwam tot 24 competitiewedstrijden voor de club en wist daarin 4 keer te scoren. Later deed hij het bij sc Heerenveen een stuk beter.
Brutil Hosé maakte op 15 november 1998 zijn debuut in het eerste elftal van Ajax, maar maakte pas een ruim jaar later zijn eerste doelpunt, op 28 november 1999. De aanvaller kon het niveau simpelweg niet aan.
Nikos Machlas schoot bij Vitesse met scherp en in de zomer van 1999 besloot Ajax hem binnen te halen. In het shirt van de Amsterdammers wilde het echter niet lukken met de Griek, die het nog even bij Sevilla probeerde en vervolgens terugkeerde naar zijn vaderland.
Natuurlijk was Rafael van der Vaart geen spits, maar bij gebrek aan beter speelde hij toch redelijk wat wedstrijden voor Ajax in de punt van de aanval.
Ajax betaalde in 2001 bijna negen miljoen euro voor het Zweedse toptalent Zlatan Ibrahimovic, die echter een moeizame start kende. De fans vreesden voor een nieuwe miskoop, maar ’Ibracadabra’ gaf niet op en groeide uiteindelijk uit tot een van de beste spelers van de wereld.
Ibrahimovic kon het in Amsterdam goed vinden met zijn concurrent Achmed ’Mido’ Hossam. De Egyptenaar had ook heel wat talent, maar deed daar een stuk minder mee dan Ibrahimovic.
Jamal Akachar maakte naam als de ’scorende taxichauffeur’. De aanvaller leek op een dood spoor te zitten bij Ajax en speelde bij de zaterdagamateurs, toen Ronald Koeman hem opeens opriep vanwege een spitsenprobleem. Akachar, die op dat moment al aan het werk was gegaan als taxichauffeur, kwam echter niet verder dan een competitieduel voor Ajax 1.
Wesley Sonck werd in de zomer van 2003 aangetrokken als opvolger van Mido, maar werd tot zijn eigen frustratie vaak als rechtsbuiten opgesteld. Sonck leek meer een spits voor een 4-4-2-systeem te zijn en slaagde dan ook niet in Amsterdam.
De samenwerking met Nikos Machlas was geen succes, maar in januari 2004 besloot Ajax om het opnieuw te proberen met een Griek: Yannis Anastasiou. Hij werd nooit basisspeler in Amsterdam, maar wist als invaller nog wel een paar keer zijn waarde te bewijzen.
Ryan Babel debuteerde op 1 februari 2004 als centrumspits in de thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag in het eerste van Ajax. De Amsterdammer had wel wat weg van Patrick Kluivert, maar belandde al snel op de flank.
Halverwege het seizoen 2004/05 kreeg Yannis Anastasiou gezelschap van een landgenoot: Angelos Charisteas. De maker van het enige doelpunt in de EK-finale van 2004 werd overgenomen van Werder Bremen, maar faalde in Amsterdam. Ajax wist Charisteas nog te verkopen aan Feyenoord, wat nog altijd voor veel plezier zorgt bij de supporters.
Dit is een goed stel hoor!
Markus Rosenberg had last van hetzelfde probleem als Wesley Sonck: hij was een prima spits, maar niet voor het Ajax-systeem. Net als Sonck belandde Rosenberg al snel op de flank en na anderhalf jaar ging hij verder bij Werder Bremen.
Met de Grieken in de punt wilde het maar niet lukken en daarom werd besloten om in januari 2006 de knip te trekken voor Klaas-Jan Huntelaar. Eindelijk weer een succesvolle transfer voor Ajax: Huntelaar maakte in 92 competitiewedstrijden 76 doelpunten en werd met een flinke winst doorverkocht aan Real Madrid.
Ajax verkoopt Ryan Babel in de zomer van 2007 voor veel geld aan Liverpool en haalt Luis Suárez van FC Groningen binnen als opvolger. Ook dat blijkt een voltreffer te zijn: Suárez is de laatste Ajax-spits die topscorer van Nederland werd en is inmiddels misschien wel de beste speler van de Premier League.
Breekijzer Ismael Urzaiz was dan weer minder succesvol. Hij speelt slechts drie wedstrijden voor Ajax in de Eredivisie en zet vervolgens een punt achter zijn actieve loopbaan.
Voor Dario Cvitanich werd toch nog een behoorlijk bedrag neergelegd (zeven miljoen euro), maar de Argentijn bleek niet in staat om Klaas-Jan Huntelaar te doen vergeten. Cvitanich werd twee keer verhuurd door Ajax, voordat Olympique Nice hem definitief overnam. In Frankrijk doet de aanvaller het overigens prima.
Darko Bodul werd ook genoemd als een mogelijke opvolger voor Huntelaar, maar Marco van Basten zag dat toch anders. De coach liet Bodul slechts in een competitiewedstrijd meedoen en inmiddels speelt de Bosniër in Denemarken, voor Odense BK.
De fans van Ajax waren dol op Hyun Jun Suk, maar dat kwam vooral door het verhaal hoe hij binnen was gekomen bij de club, en niet door zijn kwaliteiten. Suk reisde op eigen houtje naar Nederland, haalde Ajax over hem mee te laten trainen bij de beloften en sleepte uiteindelijk een contract in de wacht.
In de zomer van 2009 verraste Ajax met de komst van Marko Pantelic, die transfervrij kon worden vastgelegd. De Serviër kreeg in diverse media nogal wat kritiek te verwerken, maar wist toch zestien keer te scoren in de Eredivisie. Pantelic bleef maar een seizoen in Amsterdam.
Na het vertrek van Pantelic moest Ajax een nieuwe spits halen en Martin Jol kwam uit bij Mounir El Hamdaoui. De van AZ overgenomen Marokkaan maakte een paar prachtige doelpunten in het shirt van Ajax en had ook zeker zijn kwaliteiten, maar hij kon het niet vinden met Frank de Boer en vertrok uiteindelijk naar Fiorentina.
Martin Jol besloot overigens ook om Achmed ’Mido’ Hossam nog een keer terug te halen naar Amsterdam. Geen goed idee.
Frank de Boer koos ervoor meer jeugdspelers een kans te geven en daardoor mocht ook Geoffrey Castillion zijn debuut in het eerste van Ajax maken. Het bleef echter bij die ene invalbeurt tegen ADO Den Haag, op 20 maart 2011.
Ajax kon wel wat kracht gebruiken in de voorhoede en versterkte de selectie in de zomer van 2011 daarom met Dmitri Bulykin. De Rus scoorde negen keer in negentien competitiewedstrijden voor Ajax en vertrok al na een seizoen weer, naar FC Twente. Inmiddels speelt Bulykin weer in Rusland.
Siem de Jong debuteerde al in 2007 in het eerste van Ajax (en scoorde direct tegen Sparta Rotterdam), maar werd door Frank de Boer steeds vaker als spits opgesteld. De Jong is nu de aanvoerder van Ajax en de eerste keuze in de punt van de aanval, maar raakte zondag geblesseerd aan zijn hamstring en moet voorlopig toekijken.
Kolbeinn Sigthórsson krijgt zodoende een nieuwe kans: de IJslander is bezig aan zijn derde seizoen in het eerste van Ajax, maar heeft nog niet echt weten te overtuigen. Het contract van Sigthórsson loopt tot medio 2015 door en de vraag is of Ajax deze verbintenis wil gaan verlengen.
Danny Hoesen speelt momenteel op huurbasis voor PAOK Saloniki, omdat hij door de concurrentie van De Jong en Sigthórsson niet op veel speelminuten hoefde te rekenen. Hoesen keert in de zomer terug naar Amsterdam, maar of er dan nog plek voor hem is?
Bojan Krkic weet ook nog niet of hij volgend seizoen bij Ajax speelt: de Amsterdammers huren de aanvaller dit seizoen van Barcelona en kunnen Bojan ook volgend seizoen nog huren. De Spanjaard heeft vooralsnog echter niet gebracht wat er van hem verwacht werd.