In beeld: 26 wereldberoemde supertrio’s in de voetballerij
Erik van Dam01 feb 2015, 07:15
Laatst bijgewerkt: 01 feb 2015, 07:15
Advertentie
In beeld: 26 wereldberoemde supertrio’s in de voetballerij
Di Stefano-Puskás-Gento. De rechtse drie spelers op de foto. Ongelooflijk, wat een vermaard trio was dit. Alfredo Di Stefano was de onnavolgbare spits, Ferenc Puskás de linksbinnen en Francisco Gento de iconische buitenspeler. In dienst van Real Madrid speelden ze samen van 1958 tot 1964 en wonnen ze vier landstitels en drie Europa Cups I. Ongeëvenaard!
Messi-Xavi-Iniesta. Nét niet het beste trio ooit, maar er is geen voetbalfan die deze drie supersterren ooit zal vergeten. Sinds Lionel Messi doorbrak was er geen houden meer aan qua assists, doelpunten, overwinningen en titels voor Barcelona en dat was mede te danken aan het inzicht, de passing en steekballen van de twee middenvelders en het feilloze afmaken van Messi.
Van Basten-Rijkaard-Gullit. Het bekendste trio ooit is misschien wel de Nederlandse driehoek die in de vorige eeuw furore maakte bij AC Milan. Van Basten, Rijkaard en Gullit vormden de kern van het succesteam dat in 1989 en 1990 de Europa Cup I won onder leiding van de al even illustere Arrigo Sacchi.
Pelé-Jairzinho-Tostão. Het tweede trio in deze lijst dat in clubverband nooit samen speelde, maar wel bij het nationale team. Vijf jaar lang maakten ze tegelijkertijd deel uit van het Braziliaans elftal en in 1970 legde ‘o Seleção’ beslag op de derde wereldtitel. Pelé maakte in de finale de 1-0, Jairzinho op aangeven van Pelé de 3-0. Op de foto: Pelé hurkend, tweede van links. Rechts van hem Tostão en uiterst rechts Jairzinho.
Henry-Bergkamp-Vieira. De doelpunten van Henry (24), de assists van Bergkamp (11) en de regie van Vieira leidden Arsenal in het seizoen 2001/02 naar de landstitel in Engeland. Twee jaar later waren de drie weer goud waard, toen Arsenal ongeslagen (!) kampioen werd. Henry maakte er dertig, Bergkamp gaf negen keer een assist en Vieira… die was weer de grote regisseur.
Cruijff-Neeskens-Krol. In de eerste glorieperiode van Ajax waren Johan Cruijff, Johan Neeskens en Ruud Krol de grote mannen. In de jaren dat ze gedrieën op het veld stonden, sidderden de tegenstanders bij het horen van de namen. Ajax won twee keer de Eredivisie en drie keer de Europa Cup I, tot Cruijff wegging. Het jaar erop vertrok ook Neeskens; Krol bleef nog tot 1980.
Best-Law-Charlton. In 1968 sleepte Manchester United de Europa Cup I in de wacht en de kern bestond uit drie Europees Voetballers van het Jaar: George Best (1968), Denis Law (1964) en Bobby Charlton (1966). Iedere United-fan kent de drie namen en weet ook de illustere bijnaam: the Holy Trinity.
Gren-Nordahl-Liedholm. Beter bekend als Gre-No-Li, het fameuze trio van Zweden en AC Milan. Nadat de drie aanvallers Zweden naar het Olympisch goud hadden geleid in 1948, ging spits Gunnar Nordahl naar Milaan. Niet veel later kwamen Gunnar Gren en Nils Liedholm erbij en maakten ze samen 71 doelpunten in 38 competitieduels. Nordahl was later decennialang topscorer aller tijden in de Serie A.
Müller-Beckenbauer-Hoeness. Ze kwamen samen op bij Bayern München, Gerd Müller en Franz Beckenbauer. De spits had een ongelooflijke scoringsdrift en Franz Beckenbauer was de strateeg achterin. Na zes jaar samen te hebben gespeeld arriveerde ook Uli Hoeness, de linksbuiten. Zeven jaar lang bleef het trio intact: met hen won Bayern drie landstitels en drie keer op rij de Europa Cup I.
Maradona-Giordano-Careca. Op Maradona na zijn het niet de bekendste namen uit de historie, maar wat waren ze als trio goed. Bij Napoli betoverden ze soms de wedstrijd en niet voor niets droegen ze samen de bijnaam Ma-Gi-Ca, wat natuurlijk Italiaans is voor magie.
Keizer-Cruijff-Swart. Ajax veranderde de wereld van het voetbal, begin jaren zeventig. De Amsterdammers wonnen drie keer achter elkaar de Europa Cup I en waren gewoon onverslaanbaar. De gouden driehoek voorin bestond uit Johan Cruijff in het midden, met links naast zich Piet Keizer en rechts Sjaak Swart.
Trézéguet-Del Piero-Nedved. Juventus beschikt over een zeer sterk elftal, dat de laatste jaren steeds kampioen werd. Zo’n geweldige driehoek als er van 2001 tot 2009 rondliep, is er echter niet meer geweest. Del Piero was al de vedette toen David Trézéguet in 2000 arriveerde en nadat ook Pavel Nedved erbij kwam (2001) was het helemaal genieten.
Ronaldo-Rooney-Tévez. Manchester United bereikte met dit fameuze trio twee Champions League-finales op rij. Ronaldo zorgde voor de snelheid, de dribbel, de onberekenbaarheid. Rooney voegde intelligentie en kracht toe en Tévez was een echte sluipschutter. Samen zorgden ze tussen 2007 en 2009 voor 92 doelpunten in de Premier League.
Ronaldo-Rivaldo-Ronaldinho. Het eerste trio in deze lijst dat alleen bij het nationale elftal samenspeelde. Het jaar 2002 was hún jaar, toen Brazilië de wereldtitel pakte en het drietal samen vijftien (!) keer scoorde. Ronaldo, Rivaldo en Ronaldinho haalden uiteindelijk alle drie het FIFA-sterrenteam. Later werd Ronaldo uitgeroepen tot Ballon d’Or winnaar over 2002.
Hansen-Dalglish-Souness. Liverpool behoorde tussen 1977 en 1985 tot de absolute wereldtop, totdat de Heysel-ramp ervoor zorgde dat Engelse clubs een aantal jaren niet meer meededen in Europa. De kern van Liverpool in het seizoen 1983/84 bestond uit drie Schotten. Hansen (links op de foto) stond centraal achterin, Souness (rechts op de foto) was de aanvoerder op het middenveld en Dalglish (in het midden op de foto) maakte voorin de goals.
Messi-Henry-Eto’o. Het tweede -en niet het laatste- trio van Barcelona in deze lijst. De Catalanen pakten in het seizoen 2008/09 de landstitel en maakten 105 doelpunten, bizar! Achter topscorer Diego Forlán (32 goals) kwam Samuel Eto’o (30) en snel daarna volgden Lionel Messi (23) en Thierry Henry (19). De club won ook de Copa del Rey, de Europese Super Cup en de Champions League.
Cole-Yorke-Solskjaer. Sir Alex Ferguson had één van de beroemdste trio’s tot zijn beschikking, tussen 1998 en 2002. Nadat Yorke erbij was gekomen, won Manchester United in één seizoen de titel, FA Cup en Champions League. Het tweede seizoen was het beste, qua doelpunten dan: samen maakten de drie aanvallers er liefst 51! Cole en Yorke gingen in 2002 weg.
Benzema-Bale-Ronaldo. Qua aankoopprijs (235 miljoen euro) zou dit drietal helemaal aan kop van deze lijst moeten staan en qua veldprestaties was de winst van de Champions League tot nu toe het hoogtepunt. Sinds ruim anderhalf jaar spelen de Fransman, Welshman en Portugees samen bij Real Madrid en de drie vinden elkaar uitermate gemakkelijk.
Ronaldinho-Eto’o-Deco. Heerlijk, simpelweg heerlijk. De rasvoetballer, de levensgevaarlijke afmaker en de artiest speelden tussen 2004 en 2008 samen in Camp Nou en waren paradepaardjes in het Champions League-winnende sterrenteam van Frank Rijkaard. Josep Guardiola liet na zijn komst Ronaldinho en Deco gaan en het jaar erop ging ook Eto’o weg.
Litmanen-Kluivert-De Boer. Fans van Ajax denken nog wel eens met weemoed terug aan de jaren negentig. Op iedere positie in het veld stond wel een topper en de driehoek Jari Litmanen, Patrick Kluivert en Ronald de Boer werkte geweldig. Ze konden allemaal op elkaars plek spelen, scoorden gemakkelijk en boekten grote successen.
Brehme-Matthäus-Klinsmann. De Duitse enclave van Internazionale, eind jaren tachtig/begin jaren negentig. Andreas Brehme en Lothar Matthäus arriveerden in 1988 en een jaar later kwam Jürgen Klinsmann erbij. De derby’s tegen AC Milan, waar juist een Nederlands supertrio voetbalde, waren fantastisch.
Totti-Montella-Batistuta. AS Roma won in zijn 87-jarige bestaan maar driemaal de landstitel. De laatste keer dat het gebeurde was in het seizoen 2000/01 en dat kwam vooral door de ‘tridente’ voorin. Gabriel Batistuta maakte er twintig, Francesco Totti en Vincenzo Montella ieder dertien. Voor het eerst sinds achttien jaar was het kampioenschap weer binnen!
Palermo-Riquelme-Palacio. De Copa Libertadores werd in 2007 gedomineerd door Boca Juniors. Vrijwel niemand kreeg in dat toernooi grip op de onstuitbare Juan Román Riquelme, die acht keer scoorde en de finale tegen Grêmio besliste. Martín Palermo en Rodrigo Palacio scoorden ook ieder vier keer.
Reus-Götze-Lewandowski. Van de laatste jaren is het trio dat furore maakte bij Borussia Dortmund heel bekend geworden. Marco Reus werd in 2012 gekocht en meteen was er de klik met Mario Götze en Robert Lewandowski, die net twee keer kampioen waren geworden. Als trio werden ze twee keer tweede en werd de Champions League-finale bereikt. Reus is als enige overgebleven, want Götze en Lewandowski vertrokken na vier jaar naar Bayern München.
Lavezzi-Cavani-Hamsik. Napoli’s gloriejaren liggen in het verleden, maar er viel de laatste acht jaar wel meer dan genoeg te genieten. ‘De drie tenoren’ waren daar een belangrijke oorzaak voor. Marek Hamsik als het genie op het middenveld, Ezequiel Lavezzi levensgevaarlijk op de flank en Edinson Cavani als het dodelijke wapen in het centrum. Genieten!
Dzeko-Grafite-Misimovic. In het seizoen 2008/09 werd VfL Wolfsburg voor het eerst in de geschiedenis Duits kampioen. Felix Magath was de architect van het elftal en de aanval was om van te watertanden, met Grafite (28 goals) en Edin Dzeko (26). Laten we echter niet vergeten wie de absolute assistkoning was, dat seizoen: Zvjezdan Misimovic, met twintig beslissende passes!