voetbalzone

Jol aast op beker: 'Dat doen we graag, ook voor onze supporters'

Bart Kruyt20 apr 2010, 09:36
Laatst bijgewerkt: 20 apr 2010, 09:36
Advertentie

De bekerfinale stond in de afgelopen week vooral in het teken van de problemen met de supporters tussen Ajax en Feyenoord, maar er valt natuurlijk nog wel gewoon een prijs te verdienen. Martin Jol hoopt over ruim twee weken de achttiende beker uit de clubhistorie van Ajax omhoog te kunnen houden. “Dat doen we graag, ook voor onze supporters”, zegt hij op de website van zijn club.

/

Jol won de nationale beker al eens met ADO Den Haag en Roda JC. “Voor een club als Roda is de beker een unieke prijs”, vertelt de coach. “Bij Ajax ligt dat uiteraard anders. Als je in het museum van Ajax komt zie je veel prijzen staan. Dat neemt uiteraard niet weg dat we de beker dolgraag willen winnen. In de afgelopen tien jaar heeft de club twee kampioenschappen, drie bekers en drie Supercups behaald. Het is dus niet zo dat je ieder jaar kans maakt op de dubbel, laat staan dat je hem pakt.”

De trainer van Ajax ziet grote verschillen tussen het Nederlandse bekertoernooi en bijvoorbeeld de Engelse FA Cup. “De FA Cup is daar bijna net zo belangrijk als de competitie. Iedereen wil op Webley die 'cupfinal' gespeeld hebben”, zegt Jol, die als speler en als trainer actief was in het bekertoernooi: “Het is fantastisch. Of je nu tegen Plymouth of Chelsea speelt, het stadion zit altijd vol. En de sfeer is immer hetzelfde. Een beetje ‘elektrisch’ zelfs. Ze houden die traditie daar geweldig in stand met elkaar.”

“In Engeland is het moeilijker om in de finale te komen dan in Nederland. Dit seizoen hebben wij een paar keer geluk gehad met de loting. Maar we hebben uiteindelijk niet eenvoudig de finale gehaald, al is Feyenoord zometeen in de finale pas de tweede tegenstander uit de Eredivisie. We hebben wel vaak uit gespeeld, maar toch telkens tegen op papier mindere tegenstanders. Op zo’n manier kan je in Nederland in de finale komen. De beker heeft hier minder standing dan in Engeland. Dat is duidelijk.”