voetbalzone

Klein Eendje, de eerste icoon in de Kathedraal

Spencer Price14 dec 2011, 16:06
Laatst bijgewerkt: 14 dec 2011, 16:06
Advertentie

Bilbao, 1892. De afgelopen twaalf jaar was het inwoneraantal van ruim 11.000 naar meer dan 55.000 gestegen. De stad dankte deze anorganische groei aan enkele oorlogen, de florerende haven en technologische ontwikkelingen. In het zog van deze aanwas verschenen spoorwegen waarover de industrie de bouwstenen voor haar fabrieken aanvoerde. Hierdoor ontstond weer een invloedrijke middenstandersklasse die de massaal toegestroomde arbeiders in hun levensbehoeften voorzag.

Op 23 mei 1892 kwam Rafael Moreno Aranzadi in de Calle Santa Maria, een van de zeven straten van het oudste stadsdeel, el Casco Viejo, ter wereld. Over zijn jongste jaren is weinig bekend. In de stad woonachtige Engelsen en Basken die in Engeland hadden gestudeerd introduceerden het voetbal. Dankzij deze Engelse invloed, die als zeer hip werd ervaren, en de toegenomen mogelijkheden zelf aan sport te doen steeg het aantal beoefenaars even explosief als de stad zelf. Men speelde voornamelijk op straat, omdat voetbal in georganiseerd verband amper mogelijk was. Opvallend veel jeugd vermaakte zich met de leren knikker met de karakteristieke, dikke veter.

Aranzadi was één van die kinderen die werd gegrepen door de bal. Dankzij zijn uitstekende techniek en balcontrole domineerde hij zijn leeftijdsgenootjes. Op zijn elfde raapte hij daarom al zijn moed bij elkaar en benaderde een groepje oudere tieners en jonge twintigers dat vlak bij hem regelmatig speelde. Grinnikend gunden zij hem een kans. Al snel werd duidelijk dat het fenomeen alleen onreglementair kon worden gestuit. Vanwege zijn tengere postuur gaven zij hem hij een bijnaam: Klein Eendje, Pitxixi [pie-tsjie-tsjie] in het Baskisch.

De jaren vlogen voorbij voor de jonge Aranzadi en in 1911 meldde hij zich aan als lid van Athletic Club de Bilbao, dat in 1903 was ontstaan uit een fusie tussen Athletic Club en Bilbao FC. Zij speelde haar wedstrijden op een aangepaste paardenrenbaan voor ongeveer 3000 toeschouwers. Hoewel de expansie van de stad tot stilstand was gekomen, er woonden inmiddels 85.000 mensen, moest het veld toch verdwijnen voor woningbouw.

In de wijk San Mamés werd uiteindelijk een geschikte stadionlocatie gevonden. De wijk was vernoemd naar een vijftienjarige Christen, Mamés, die in de derde eeuw door de Romeinen voor de leeuwen was gegooid. Nadat die weigerden het kind te eten, werd hij later heilig verklaard. De keuze voor deze buurt leverde Athletic twee bijnamen op: De Leeuwen, voor het eerste elftal en De Kathedraal, voor het stadion.

Pitxixi’s officiële debuut was maandag 17 maart 1913 in de halve finale van de Copa del Rey. Wedstrijden om de nationale beker werden, in tegenstelling tot de competities, wel landelijk gespeeld. Tegenstander Real Madrid leerde Pitxixi meteen kennen. In de tweede minuut scoorde hij zijn eerste goal, negen minuten later gevolgd door nummer twee. Dankzij de 3-0 eindstand ging Athletic naar de finale, die na een replay van Racing Irún werd verloren. Naast zijn doelpunten, technisch inzicht en kopkracht viel Pitxixi op door de witte zakdoek met vier knopen op zijn hoofd. Slechts zelden speelde hij zonder dit accessoire.

Op 21 augustus 1913 werd San Mamés feestelijk geopend met een inaugurale wedstrijd, wederom tegen Irún. De eindstand was 1-1, maar met zijn doelpunt in Estadio San Mamés verbond Klein Eendje zich in één keer aan de Kathedraal. Vooral dankzij de zeer complete en snelle Pitxixi, die inmiddels ook de penalty goed beheerste, beleefde Athletic haar eerste bloeiperiode. Tussen 1914 en 1921 won het vier nationale bekers en vijf (regionale) kampioenschappen (La Liga is van 1929). Heel Spanje kende de wonderploeg uit Bilbao.

Gedurende deze jaren flaneerde Pitxixi door de straten van zijn geboortestad, genietend van de bewondering die hem ten deel viel. Gratis drank en maaltijden, bevallige jongedames en Sluwe Sjakies behoorden ook in die tijd tot de entourage van een sportheld. Geleidelijk verloor de ranke aanvaller zijn brille aan de geneugten van Bilbao. Kranten publiceerden alle vermeldenswaardigheden en wat ze niet wisten, verzonnen ze zelf. Voor het eerst in zijn loopbaan kreeg hij te maken met fluitconcerten en uiteindelijk eisten de socio’s zijn vertrek. In een interview liet hij weten de afkeuring moeilijk te vinden, alsof al zijn bijdragen uit het recente verleden geen betekenis meer hadden; 78 goals in 89 wedstrijden en een stortvloed aan assists, zoals uit krantenverslagen van die periode is gebleken.

In 1920 werd de Spaanse nationale ploeg opgericht om deel te nemen aan de Olympische Spelen van Antwerpen. In zijn vijf interlands vond hij één keer het net, in de zilveren medaille wedstrijd tegen Nederland. In 1921 besloot hij, tot ieders verrassing, onmiddellijk met voetbal te stoppen om zich te richten op een loopbaan als scheidsrechter. De achtergronden van dit besluit zijn in dezelfde nevelen gehuld als de mist die wordt veroorzaakt door tyfus, waaraan hij op 1 maart 1922 geheel onverwachts bezweek. Aranzadi werd slechts 29 jaar.

De schok van zijn abrupte dood was voelbaar in heel voetbalminnend Spanje, dat dankzij de toenmalige media (kranten en bioscoopjournaals) niet alleen goed wist wie Pitxixi was maar ook letterlijk voor hem naar een wedstrijd ging als dat kon. Dezelfde fans die hem hadden beschimpt, stonden nu met betraande ogen aan zijn graf. Het opportunisme keerde om en zijn sportieve daden werden overdreven. Ook zijn karakter werd voorzien van deugdelijkheden die het nimmer had gekend; Aranzadi was een normale man geweest die echter steeds minder bestand was tegen de verleidingen. Wel was hij een voetballer die volgens kenners in het rijtje Pélé, Cruijff, Maradona, etc. thuishoort.

In 1926 werd een borstbeeld van Pitxixi onthuld dat op diverse plekken in San Mamés heeft gestaan en volgend jaar in het nieuwe onderkomen weer een ereplek krijgt. Één traditie is sinds dat jaar gebleven: elke bezoekende ploeg uit binnen- en buitenland die voor het eerst in de Kathedraal speelt, legt een bosje bloemen neer bij zijn buste. In 1953, tijdens de Franco-dictatuur, lanceerde sportkrant Marca, een pro-Real Madrid en dus pro-Franco dagblad, een prijs voor de topschutter van La Liga, die nog steeds bestaat: de Trofeo Pichichi (Spaanse spelling).

Dat die prijs juist naar Aranzadi werd vernoemd, zegt meer over zijn status dan alle prijzen, statistieken en biografieën samen.