Kudus speelde met Ajax tegen zijn idool: ‘Zijn shirt hangt bij mij thuis'
Het gaat Mohammed Kudus dit seizoen bij Ajax voor de wind. De Ghanees kwam vanwege blessures de voorgaande twee seizoenen weinig aan spelen toe en miste in totaal zo’n vijftig wedstrijden. Na een sterke voorbereiding deze zomer staat de teller inmiddels al op vijftien wedstrijden en negen goals. In de Champions League stond hij ook nog eens tegenover zijn grote idool.
Ajax-trainer Alfred Schreuder gunt de Ghanees dit seizoen veel speelminuten. Toch kreeg hij pas in de Champions League-wedstrijd tegen Rangers zijn eerste basisplaats toebedeeld, zij het als centrumspits. Het spelen op die positie werd door Kudus eerder een ‘offer’ genoemd, maar tot nu toe leidde dat wel tot resultaat en weet hij het net geregeld te vinden.
In een interview op de clubwebsite liet Kudus weten dat veel Ghanese spelers worden opgeleid tot verdedigende middenvelder. “Ghanese spelers zijn doorgaans heel sterk en snel. Daarom worden er veel verdedigende middenvelders opgeleid”, zo zegt hij. Op die positie speelde hij een handjevol wedstrijden voor Ghana, FC Nordsjaelland én Ajax. Een meer aanvallende rol ligt hem beter. “Van mijn oude trainer bij Strong Tower FC in Ghana kreeg ik de vrijheid om mijn eigen spel te spelen. Hij heeft mij geholpen in die ontwikkeling en niet geprobeerd om een defensieve middenvelder van mij te maken. Dat is meestal het geval voor Afrikaanse middenvelders.”
Ondanks dat Kudus veel speeltijd krijgt en een goed rendement heeft, rust hij niet op zijn lauweren. “Verdedigend kan ik nog beter worden en ik kan nog doelgerichter worden. Ik wil meer scoren en beter afmaken. Dat kan nog beter.” Afgelopen september, in de verloren Champions League-wedstrijd tegen Liverpool (2-1), stond Kudus tegenover zijn grote idool: Thiago Alcântara. “Als kind genoot ik van zijn spel. Ik houd van creativiteit en spelvreugde. Toen ik in Denemarken speelde, heeft een vriend van mij een shirt van hem geregeld. Dat was fantastisch. Het shirt hangt bij mij thuis en ik ben er erg trots op. Hij speelt op 6 of op 8. Als hij op 6 speelt verliest hij, ondanks zijn verdedigende taken, nooit zijn creativiteit. Het maakt niet uit waar hij speelt, hij vindt altijd de balans tussen verdedigen en aanvallen. Zo wil ik ook spelen”, zo klonk het lovend.