Maarten Stekelenburg glimlacht: ‘Hij moet nu wel wat harder werken, ja’
Ajax nam met Hakim Ziyech, Donny van de Beek, Sergiño Dest en Joël Veltman in de afgelopen transferperiode afscheid van een aantal spelers die vorig seizoen geregeld in de basis stonden. Er werd lange tijd van uitgegaan dat ook André Onana en Nicolás Tagliafico zich bij dit rijtje zouden voegen, maar de doelman en linksback bleven uiteindelijk toch in Amsterdam. Routiniers Klaas-Jan Huntelaar en Maarten Stekelenburg zijn blij dat de twee nog altijd voor Ajax spelen.
“Ik ben blij dat die jongens blijven. Hoe meer kwaliteit er aanwezig is, hoe beter het natuurlijk is voor het team. Als je hen ook nog allemaal moet vervangen krijg je weer nieuwe spelers die zich ook aan moeten passen, dus dit is beter”, vertelt Huntelaar voor de camera FOX Sports. Voor Stekelenburg betekent het langere verblijf van Onana dat hij dit seizoen met een sterke concurrent te maken heeft. Dit vormt echter geen probleem voor de ervaren sluitpost: “Ik denk dat het voor Ajax fantastisch is dat hij blijft natuurlijk.”
“Hij heeft de laatste jaren laten zien hoe belangrijk hij is voor de club. Ik heb met Erik ten Hag gesproken voordat ik hierheen kwam en ik weet mijn rol. Ik ben blij dat hij blijft en ik probeer hem te helpen en hem een beetje achter z’n vodden aan te zitten om het maar zo te noemen, om hem scherp te houden. Ik denk dat het voor Ajax alleen maar mooi is dat hij blijft, ja.” Op de vraag of het nodig is dat Onana nu ‘achter z’n vodden aangezeten wordt’ volgt een antwoord met een glimlach: “Dat zal moeten blijken. Maar ik denk dat hij wel wat harder moet werken nu, ja.”
Huntelaar vervult voor de jonge spits Lassina Traoré een soortgelijke rol: “We zijn bezig met positie kiezen voor de goal, koppen, afwerken. Vooral veel positie kiezen, zorgen dat je doelpunten gaat maken, zorgen dat je op de goede positie staat om zoveel mogelijk kansen te krijgen en het afmaken moet dan kloppen”, legt hij uit. Dat ook hij hierbij een concurrent helpt, is geen issue voor de 37-jarige aanvaller: “Iedereen is een soort van concurrent van elkaar als je voorin speelt en voor dezelfde positie gaat. Maar ik ben onderhand 94 geloof ik… Nee, grapje. Maar ik sta aan het einde van mijn carrière en hij staat aan het begin, dus het is nu een soort van overgangsfase. Dat gaat op een natuurlijke manier en daarom ben ik er ook bijgehaald. Dat heb ik ook besproken met Marc Overmars en de trainer en dat traject wordt nu ingezet.”