'Moet zeggen dat het steeds moeilijker voor mij wordt'
Evenals Klaas-Jan Huntelaar kan ook Rafael van der Vaart niet rekenen op het onvoorwaardelijke vertrouwen van bondscoach Bert van Marwijk. De middenvelder staat op 97 interlands, maar is de laatste jaren vooral de vaste man die er in de tweede helft inkomt óf degene die er na ongeveer een uur spelen vanaf gaat. Aan Voetbal International legt Van der Vaart uit dat dat soms heel moeilijk is.
Van der Vaart keek zaterdagavond vanaf de bank toe hoe Oranje op achterstand kwam tegen Denemarken. Twintig minuten voor tijd mocht de middenvelder van Tottenham Hotspur er alsnog in, maar het tij nog keren lukte hem niet. De Telegraaf suggereerde maandagmorgen dat Van der Vaart geen vertrouwen meer voelt van Van Marwijk en dat klopt ten dele. Dat hij veelvuldig gepasseerd wordt vindt de Heemskerker moeilijk.
Erop rekenen dat zijn reservestatus verandert gedurende het EK doet Van der Vaart niet. “De kans is klein dat er iets aan verandert, daar moet ik eerlijk in zijn. De bondscoach heeft altijd al zijn elftal in z’n hoofd gehad, hij heeft zijn voorkeuren en daar hoor ik niet bij. Ik heb niet het gevoel dat ik daar tussen kan komen. We hebben de laatste jaren kunnen zien dat er niet snel iets verandert. Dat is lekker als je basisspeler bent. Maar het is níet lekker als je op de bank zit”, bekent de bijna honderdvoudig international.
Mentaal geknakt is hij niet, benadrukt Van der Vaart maandag. “Dat zijn mijn eigen woorden niet geweest, maar ik moet zeggen dat het steeds moeilijker voor mij wordt. De ene dag voel ik me beter dan de andere, maar ik ben erg teleurgesteld over mijn situatie. Soms word ik er moedeloos van. Ik geef alles om mezelf in het elftal te spelen, maar tot nu toe heeft het weinig zin”, geeft Van der Vaart aan in gesprek met het weekblad.
De man die achttien doelpunten maakte voor Oranje zeg dat hij honderd procent zal blijven geven tijdens de trainingen van Nederland. “Tegenover de andere jongens kan ik het niet maken dat anders te doen. En ik ben te veel sportman om er een zooitje van te maken. Ik wil het groepsproces ook helemaal niet verstoren. Ik ben de laatste die dingen gaat eisen, spelers hebben niets te eisen. Maar ik vind wel dat ik onderhand recht van spreken heb en mijn teleurstelling dus mag uitspreken.”