voetbalzone

NAC hoort voor het eerst bij gezondste clubs: ‘Een groot compliment’

Robin Bruggeman04 mei 2018, 13:27
Laatst bijgewerkt: 04 mei 2018, 13:27
Advertentie

NAC Breda heeft vrijdag goed nieuws gekregen van de licentiecommissie van de KNVB. De Bredanaars zijn door de voetbalbond ingedeeld in categorie 3 van het Financial Rating System en nemen daardoor plaats tussen de op financieel gebied gezondste clubs van Nederland. Voor NAC betekent de promotie eveneens een primeur: de club zat nog nooit eerder in categorie 3.

NAC stond een aantal jaar geleden nog op de rand van een faillissement, maar heeft zich door een streng beleid uit de financiële malaise weten te knokken. Sinds 2015 waren de Brabanders ingedeeld in categorie 2 en de hogere inkomsten in de Eredivisie zorgen ervoor dat de club nu, drie jaar later, ook de volgende stap kan maken. Algemeen directeur Justin Goetzee laat via de officiële kanalen weten dolblij te zijn met dit nieuws: “We werken al jarenlang keihard aan het financiële herstel van NAC, dus dan kun je geen groter compliment krijgen dan deze toetreding tot de derde categorie.”

“Het maakt mij ontzettend trots dat we, ondanks alle tegenslagen van de afgelopen jaren, financieel staan waar we nu staan. Dat is natuurlijk te danken aan de ongekende inzet van de gehele organisatie, maar niet in de laatste plaats ook aan iedereen die de club door de jaren heen is blijven steunen. Deze prestatie is het resultaat van het sterke en hechte collectief dat wij met z’n allen vormen.”

Doordat NAC een veel beter doelsaldo heeft dan Roda JC Kerkrade is directe handhaving met nog één speelronde te gaan zo goed als zeker en kan het vizier in het Rat Verlegh Stadion op de toekomst. Voor de komende jaren is het volgens Goetzee zaak dat de groei van de club centraal komt te staan en NAC uitgroeit tot een stabiele Eredivisie-club: “Uiteraard blijft het afwegen van de financiële consequenties van de keuzes die we maken een belangrijk onderdeel binnen onze werkwijze. Het werken vanuit een gezonde financiële positie blijft immers een van de belangrijkste pijlers in ons beleidsplan.”