‘Niet netjes dat ik het zeg, maar men denkt al aan nummer elf en twaalf’
Florentino Pérez was duidelijk een blij man toen Sergio Ramos zaterdagavond in minuut 92:48 de gelijkmaker in de Champions League-finale maakte. De voorzitter van Real Madrid kon op de eretribune niet op zijn stoel blijven zitten en balde zijn vuisten. In de noodzakelijke verlenging dolf Atlético Madrid het onderspit. Zodoende was la Décima eindelijk werkelijkheid.
“We hebben lang op de winst van de Champions League moeten wachten. Het begon een obsessie te worden”, erkende Pérez. “Maar danzij de inzet van de voetballers en de illusie van de supporters zijn we erin geslaagd. Het is niet netjes dat ik het zeg, maar we zijn een legende en men denkt al aan nummer elf en twaalf.” Real Madrid won in 2002 zijn negende Europa Cup I / Champions League, maar moest daarna twaalf jaar lang zijn geduld bewaren.
Pérez benadrukte dat Atlético ‘een uitmuntend seizoen’ achter de rug heeft. “Ik heb veel respect voor onze rivaal, vriend en buurman. La Décima bewijst dat clubs als Bayern München, Manchester United en Barcelona dit toernooi soms winnen, maar dat Real Madrid er altijd is.” Miguel Ángel Gil Marín, algemeen directeur van Atlético, was trots op de ploeg. “Ik blijf hier rustig onder. Ik ben ontzettend trots op het werk van Diego Simeone en zijn jongens. We kwamen helaas twee minuten tekort, maar we moeten opstaan en trots zijn op datgene wat we hebben bereikt.”