PSV verliest al zeven keer en verdient niet langer de landstitel
PSV heeft geen recht meer op de landstitel. Wie zeven keer verliest, verdient geen kampioenschap. Statistisch houdt dat immers in dat iets meer dan één op de vier wedstrijden in een nederlaag eindigt. Zoiets hoort niet thuis op het getuigschrift van ’s lands beste in de Eredivisie.
Als topper kwakkelt PSV al sinds het seizoen 2008/09. Eén keer vierde, driemaal derde. De laatste landstitel dateert alweer van 2008, ofwel vijf jaar geleden. Op 1 juni 2010 trad Marcel Brands in dienst als opvolger van Adrie van Kraay. Als technisch manager lukte het hem (nog) niet de noodzakelijke succesperiode in te leiden.
PSV wil het eeuwfeest hoe dan ook optuigen met de slingers van een kampioenschap. Met de week nadert de ontknoping en dat vergroot alleen maar de interne stress. Sinds de hervatting na de winterstop voerde het circus van het nationale voetbal alweer acht voorstellingen op. Daarin drie keer verlies voor de Eindhovenaren en slechts twee geslaagde shows: 5-1 bij Heracles Almelo en 7-0 thuis tegen ADO Den Haag. De oplopende spanning verkrampt PSV meer dan dat het aan de (boze) buitenwereld wil toegeven. Drie nederlagen, een moeizaam gelijkspel bij Vitesse, bleke overwinningen tegen FC Utrecht en VVV-Venlo, en de ene affaire na de andere. En maar klagen dat buiten Eindhoven de gunfactor alleen maar gestaag daalt in de peilingen.
In Heerenveen toonde PSV, zeker in de eerste helft, zonder schaamte open en bloot zijn zonden aan het publiek. Niet alleen defensief maar vooral opbouwend stuntelde het als een degradatiekandidaat. En dat was niet uitsluitend de verdiensten van de opponent. Met name de halflinie schutterde constant, met Mark van Bommel en Kevin Strootman wisselend in een negatieve hoofdrol. Strootman mopperde en schold op alles en iedereen, behalve op zijn eigen wanprestatie. Hij illustreerde weer eens het collectieve chagrijn van PSV. Het contrast als international doet pijn aan de ogen van de waarnemer. Bij het Nederlands elftal is hij zelden of nooit te betrappen op het opgefokte gedrag, de agitatie jegens tegenstanders en de lamlendige onwil om zichzelf te corrigeren zoals herhaaldelijk bij PSV.
Ongewild verried Strootman andermaal wat er schort aan het team van Dick Advocaat. De druk van de bindende eis om na alle investeringen hoe dan ook die titel op te halen, heeft een averechts effect en verplettert en verlamt zowat alle ambitie en goede bedoelingen. Dat proces heeft PSV al tijden in zijn macht en valt niet meer te stoppen.
Incidenten met Erik Pieters en Jeremain Lens zijn erupties van onvrede, de onjuiste ontlading van opgestapelde frustraties, en in de kern bepaald geen onschuldige niemendalletjes. Maar de leiding van PSV handelt ze af als onbeduidende akkefietjes, niet de moeite waard om uit te roeien. Lens kreeg een maximale boete en PSV liet laf de onvermijdelijke schorsing over aan de KNVB. Een signaal van slapte, waaraan ook het elftal chronisch tenondergaat. Naar buiten toe bemoeide algemeen directeur Tiny Sanders zich in het geheel niet met het onverkwikkelijke opstootje van Lens. Advocaat sprak nog openlijk zijn afkeuring uit, maar Sanders ontliep opnieuw zijn verantwoordelijkheid.
In Heerenveen voerden Van Bommel, Strootman en ook Ola Tovoinen de antireclame voor PSV verder door. Van Bommel instrueerde in de pauze, voor het oog van de camera, Marcelo hoe hij had moeten verdedigen, maar zelf verslofte hij zijn taak in die wanhopige eerste helft. Toivonen wilde pas in de onderbreking invallen en daagde scheidsrechter Wiedemeijer al snel uit met een doelloze schopbeweging. Van Bommel vocht ook weer eens een privé-oorlog uit met Joey van den Berg. De van PEC Zwolle overgenomen terriër waagde het de middenvelder te trakteren op een charge van eigen makelij. De zoete wraak bewaarde de PSV ‘er voor de tweede helft, al miste hij de enkel van het doelwit. En na afloop meldde Van Bommel zich bij de Friese kleedkamer, waar hij zijn belager bij herhaling uitmaakte voor homo. Volgens Van den Berg had hij ook al in het veld zijn sekse in twijfel getrokken.
PSV en Van Bommel troffen het dat de camera’s elders in de catacomben stonden opgesteld. Registratie van het relletje zou de reputatie van de Brabanders nog meer hebben ondermijnd. Maar de uitbarsting van de Limburger, overigens één van de weinige onvervalste winnaars in de ploeg, paste wel weer bij de verloedering van een gevallen favoriet. PSV kan en zal die status van gedoodverfde kampioen wederom niet waarmaken. Het heeft de leiding moeten afstaan aan Ajax en zal de eerste plaats niet weerzien. Ogenschijnlijk nam Advocaat de zoveelste afknapper vrij laconiek op. "Als we alle resterende wedstrijden winnen, worden we altijd kampioen", praatte hij collega Frank de Boer na. Maar het programma koppelt de Eindhovenaren nog aan Ajax (thuis), en uit aan AZ en FC Twente.
In het eigen stadion mag PSV nog de illusie koesteren dat het alles kan winnen, maar op 14 april tegen Ajax is dat uitgesloten. De Amsterdammers hebben hun eindsprint ingezet en zuigen alleen nog Feyenoord mee. Dat maakt het faillissement van dit seizoen nog meer onafwendbaar, omdat voor de vierde maal op rij de derde plaats gloort. Geen kampioenschap en geen Champions League zouden PSV mogelijk tot bezinning dwingen dat het beleid al jaren niet deugt. De koopclub van nu moet terug naar zijn roots. Ajax en Feyenoord geven het goede voorbeeld met alle aandacht voor de jeugdopleiding, zuinig en verantwoord inkopen en een zorgvuldig ingevulde technische staf met aanvullende kwaliteiten.
Met alle respect, maar ook Advocaat kan PSV niet genezen van zijn bekende kwalen. Phillip Cocu is klaar om in de zomer de functie over te nemen, al dan niet in combinatie met Ernest Faber. Cocu heeft meer uitstraling en gezag als vedette van weleer. Een ander karakter dan De Boer, maar wel een beetje hetzelfde type en als generatiegenoot met gelijkwaardige ervaring. Cocu kan de nieuwe tijd alleen maar inleiden, als ook de directie zijn falen inziet en opstapt voor een management met een kundig voetbalverleden. Gewoon, normaal doen, dat gunt iedereen PSV…….
LEX MULLER
Sportjournalist sinds mensenheugenis. Schrijft al sinds 1966 over voetbal. Bezocht WK's vanaf 1974. Werkte tot 1994 voor kranten, waaronder twintig jaar bij het Algemeen Dagblad. Switchte daarna naar de televisie, maar legt zich sinds 1 januari 2011 volledig toe op sport op internet.