Real Madrid levert krachttoer en verslaat City in bizarre slotfase
Real Madrid en Manchester City hebben dinsdag voor een spektakelstuk gezorgd. Het team van José Mourinho stevende af op een nieuwe misstap, maar leverde een krachttoer door in de slotminuten een 1-2 achterstand ongedaan te maken: 3-2. De trainer had voor een revolutie gezorgd door onder meer Sergio Ramos en Mesut Özil op de bank te laten, maar in de tweede helft zorgden enkele omzettingen ervoor dat de drie punten alsnog in het Bernabéu bleven. Het was de honderdste Champions League-zege voor de Madrilenen, een ongeëvenaarde prestatie.
Mourinho keek goedkeurend hoe zijn team furieus aan de krachtmeting begon en flink druk op de defensie van de bezoekers zette. Na twee minuten had Cristiano Ronaldo al tweemaal op doel geschoten en in de achtste minuut was de Portugees zeer dicht bij de 1-0. Hij ontdeed zich van Vincent Kompany en zag vervolgens hoe Joe Hart zijn poging keerde. De doelman van the Citizens stond keer op keer een treffer van Real Madrid in de weg en had geluk dat een rebound van Sami Khedira ver over ging. In totaal schoot Ronaldo voor rust liefst zeven keer op het doel van Hart.
Manchester City kwam in aanvallend opzicht niet in het verhaal voor en beperkte zich vooral tot tegenhouden. Real Madrid slaagde er echter niet in om de defensie van de Engelsen te kraken en probeerde zelfs enigszins geforceerd van afstand het scorebord in beweging te krijgen. Een inzet van Ángel Di Maria met veel effect ging naast het doel van Hart, die enkele minuten eerder zag hoe Higuain de bal op aangeven van Di Maria over zijn doel werkte. Toen het rustsignaal klonk, sprak de opluchting op het gezicht van the Citizens boekdelen; zestien doelpogingen tegen van Real.
Na de onderbreking eiste Real Madrid wederom de bal op, maar het ontbrak in het eerste kwartier vooral aan creativiteit. Een inzet van Marcelo van afstand, net naast de kruising, was de meest gevaarlijke poging van los Merengues. Mourinho liet Mesut Özil warmlopen en haalde Michael Essien uiteindelijk in de 64e minuut naar de kant. Luttele minuten later zorgde een andere invaller, Dzeko, echter voor de 0-1. Na een geweldige actie van Yaya Touré werkte de Bosniër de bal achter Iker Casillas.
In de laatste twintig minuten kon het duel alle kanten op. Aleksander Kolarov en Touré kregen de bal niet langs Casillas en luttele minuten later schoot Marcelo het leer weergaloos achter Hart: 1-1. Op dat moment had Mourinho al voor de inbreng van Luka Modric en Karim Benzema gekozen. De wedstrijd kende vervolgens een bizarre ontknoping. Casillas liet zich verrassen door een vrije trap van Kolarov, maar Real zorgde voor de ommekeer. Benzema ontving de bal van Di Maria en schoot de gelijkmaker achter Hart, die daarna nog een keer de bal uit zijn doel moest halen. Hij had geen antwoord op een inzet van Ronaldo: 3-2.