'Toen had je clashes tussen Maradona en Van Basten, dat bestaat niet meer'
Voor het eerst sinds het seizoen 2008/09 heeft geen enkele Italiaanse club zich weten te plaatsen voor de kwartfinales van de Champions League. Napoli en Juventus sneuvelden al in de groepsfase en dinsdagavond was het ook einde oefening voor AC Milan. Het elftal van Clarence Seedorf bleek voor de tweede keer op rij niet opgewassen tegen Atlético Madrid en ging met 4-1 onderuit in de Spaanse hoofdstad. Geen incident, zo stelt Mino Raiola in gesprek met de NOS.
De Italiaanse Nederlander volgt het voetbal in zijn vaderland als van kinds af aan en heeft het bergafwaarts zien gaan. Met name de laatste jaren is het verval groot en dat komt volgens Raiola vooral door de verouderde infrastructuur en bureaucratie. "Als clubs een nieuw stadion willen bouwen, zijn er zoveel politici die zich daar mee bemoeien dat de bouw nooit van de grond komt. Er is nooit geld", stelt de zaakwaarnemer van spelers als Zlatan Ibrahimovic, Mario Balotelli en Paul Pogba.
Ook Serie A-kenner Emile Schelvis maakt zich zorgen en stipt de grootste problemen aan. "Als je San Siro in de jaren '80 vergelijkt met het stadion van vandaag, is het vrijwel gelijk gebleven. Dat kan niet als je mee wil in de top. Italiaanse voetbalbestuurders hebben heel lang gedacht dat het kapitaal vooral op het veld moest staan, bij de spelers." De gevolgen: toeschouwers blijven weg, de belangstelling neemt af en de inkomsten lopen terug.
Steeds meer spelers van naam kiezen dan ook voor het grote geld van de Premier League, de Bundesliga en tegenwoordig ook de Ligue 1. "In de jaren 80 had je clashes, tussen Van Basten en Maradona", aldus Schelvis. "Dat bestaat nu niet meer."