Transfers van Mertens en Chadli brengen traan en lach in Apeldoorn
De proftak van AGOVV Apeldoorn ging begin dit jaar failliet, doordat een schuld van zo’n 400.000 euro aan de Belastingdienst niet voldaan kon worden. Tien jaar na de comeback in het betaald voetbal zwaaide de Gelderse club zodoende weer af. Nu, zes maanden later, moet de achterban de bittere conclusie trekken dat twee grote transfers nét te laat tot stand zijn gekomen.
PSV verkocht deze maand namelijk Dries Mertens aan Napoli en FC Twente deed Nacer Chadli over aan Tottenham Hotspur. De twee Belgische aanvallers speelden beiden enkele jaren voor AGOVV en zetten daar hun eerste stappen in het profvoetbal. Het duo bracht al met al zo rond de achttien miljoen euro in het laatje en AGOVV had daar van mee mogen profiteren.
De wereldvoetbalbond (FIFA) verplicht clubs om bij een transfer een percentage van vier procent over te maken aan de club die de speler voor zijn twintigste jaar opleidde. Gaat het om meerdere clubs, dan wordt het percentage verder verdeeld. De regel zou van toepassing zijn geweest op zowel Mertens als Chadli en had zo een paar ton opgebracht voor AGOVV. Omdat de club failliet is, kan het nu echter niet meer.
“Van deze twee transfers hadden we de financiën op orde kunnen hebben om door te gaan. Dan had AGOVV de schuld bij de belastingdienst in één keer kunnen afbetalen. Dat doet pijn. Als dit een half jaar eerder was gebeurd, had Apeldoorn nu nog een betaaldvoetbalclub gehad”, treurt Ton van Beek, voorzitter van de supportersvereniging, bij De Telegraaf. Hij geeft aan dat er echter ook trots is dat Mertens en Chadli grote transfers hebben verdiend.