Twijfels achtervolgen Neymar ook op Confederations Cup
Neymar da Silva Santos Junior lijkt qua voetballer aanzienlijk meer op Cristiano Ronaldo dan op Lionel Messi. De Braziliaanse bondscoach Luiz Felipe Scolari schaart het jongste fenomeen al achter deze twee in de top drie van de wereld. Vooralsnog stinkt dat vies naar pure grootspraak, zeker afgezet tegen de prestaties en indrukken in het toernooi om de Confederations Cup.
In de drie duels in de poule onderscheidde Neymar zich met drie doelpunten van vrij unieke makelij. In het bijzonder de vrije trap tegen Italië sierde het keurmerk van de begaafde specialist. Maar bij die treffer ging doelman Gianluigi Buffon allerminst vrijuit, wat de brille van het inslaande schot een tikje afvlakte. Overigens was die vrije trap één van de vele cadeautjes, waarmee arbiter Ravshan Irmatov uit Oezbekistan uiterst gul het thuisland verwende. Net als Ronaldo is de 21-jarige Neymar gezegend met een dynamische demarrage. Hij passeert veelal op snelheid, met name op de flanken. En in de stijl van de Portugees kan het ‘wonderkind’ ineens naar binnen zwenken, tussen een paar verdedigers door, voor een beslissende voortzetting. Die laatste gave toverde hij tot nog toe echter pas één keer tevoorschijn tegen Japan, erg karig in ruim 250 minuten.
De kunst van het dribbelen, de onbetwistbare meerwaarde van Messi, bleef nog verborgen in deze generale repetitie voor het WK van volgend jaar. Volgens de kenners van het Braziliaanse voetbal schijnt Neymar weinig onder te doen voor de perfectie van de Argentijn, maar dat valt hevig te betwijfelen. Wie neutraal toekijkt, stelt vast dat de superster uit Santos nou niet uitblinkt in de botsing der continenten. Die eer gaat tot op heden naar Andrés Iniesta, op wiens superieure techniek nog geen roestvlekje is te bespeuren. Vooral tegen Italië ontpopte Neymar zich tot een soort dubbelganger van Ronaldo in vroegere jaren. De nummer tien van Brazilië duikelde bij het geringste contact jammerend tegen het gras en liep daarbij regelmatig opzettelijk tegen de hak aan van een tegenstander.
Scolari roemde hem desondanks als een zegen voor de nationale ploeg, een door de goden gegeven geschenk op het juiste moment. Hij achtte hem in staat de weg te wijzen naar de vijfde wereldtitel. Heel het team besprenkelde de coach met de nodige wierook van zoet geurende loftuitingen. Maar net als met Neymar diende de organisator van het WK 2014 zich bepaald niet aan als de onomstreden kandidaat voor de wereldbeker. Waar de aanwinst van Barcelona bij lange na niet het team als leider voorging, glibberde ook de rest weg in de door de Italianen gestichte chaos. De tweede helft in Salvador verdiende eigenlijk geen winnaar. In alle linies gaapten de zwakke plekken bij de Brazilianen.
De achterhoede raakte hevig in de war van het opportunisme bij de opponent, het middenveld ontbeerde een echte spelmaker en in de aanval leek de voorkeur voor Fred en Hulk rijp voor een grondige discussie. Om nog maar niet te beginnen over doelman Júlio César, die zijn beste tijd spendeerde bij Internazionale en bij Queens Park Rangers al ver in de richting van zijn pensioen oprukte. Maar er is nog een jaar te gaan voor het WK en straks in eigen land mag Brazilië in elk geval rekenen op de steun van het temperamentvolle en bijzonder chauvinistische legioen en gegarandeerd ook op het merendeel van de scheidsrechters.
De FIFA zal ook dan weer een beroep doen op weinig geharde types uit de meest exotische landen. Zoals de Oezbeek Irmatov, die tamelijk vlot bezweek voor het gehuil van het publiek. Brazilië kan in de tussentijd ook baat hebben bij de aanpassing van Neymar aan het Spaanse en Europese spel. Zijn specifieke kwaliteiten sluiten beter aan bij Real Madrid, maar op de vleugel zou hij daar de concurrentie met Ronaldo altijd verliezen. Bij Barcelona kan hij die flank wél bezetten en apart invullen, in een op het oog interessante aanval met Messi en Pedro Rodríguez. Maar hoe snel pikt hij het geoliede positiespel op in Spanje? En kan hij zich ondergeschikt maken aan dat heilige concept?
Komend seizoen moet Neymar bewijzen meer te zijn dan slechts een fenomeen in de eigen, minder hoogwaardige competitie. Er bestaan gerede twijfels of hem dat gaat lukken. Het tussenrapport van de Confederations Cup pookte het vuur der wantrouwen daarbij nog eens op. De bewondering van de coach en de adoratie van de warmbloedige fans doen geforceerd aan. Hij mocht dan in zekere zin het verschil maken tegen Japan en Nigeria, maar tegen Italië excelleerde hij gedurende de zeventig minuten slechts één keer en spartelde voor het overige te vaak jengelend van verontwaardiging op het veld.
Buiten Spanje kon geen enkele deelnemer Louis van Gaal bekoren. Ook Brazilië en Italië vielen de bondscoach niet mee: te zeer afhankelijk van een enkele individu. Ook in dit prestigetoernooi geeft de regerend wereldkampioen inderdaad de maat aan. In navolging van het betere Barcelona onder Josep Guardiola domineert in deze formatie de functionele techniek, met Iniesta en in mindere mate Xavi als dirigenten. Meer dan Brazilië maakt Spanje kans op (weer) de wereldtitel. Maar een mindere dag kan -een open deur, maar helaas waar- ook dit schier uitgebalanceerde team fataal worden. Toch tekent zich de prognose voor de laatste vier op het WK steeds scherper af: Spanje, Duitsland, Brazilië en Argentinië. En misschien wel in die volgorde. En Barcelona? Voor een revival aan de top telt het drie ongewisse factoren: de fitheid van Messi, de gewenning van Neymar en boven alles trainer Tito Vilanova. Het grootste vraagteken prijkt achter de laatste. Ook de Spaanse media zullen hem nu wel afzetten tegen de rentree van zijn befaamde voorganger…
LEX MULLER
Sportjournalist sinds mensenheugenis. Schrijft al sinds 1966 over voetbal. Bezocht WK's vanaf 1974. Werkte tot 1994 voor kranten, waaronder twintig jaar bij het Algemeen Dagblad. Switchte daarna naar de televisie, maar legt zich sinds 1 januari 2011 volledig toe op sport op internet.