Valencia draagt water naar de zee (deel 2)
De financiële crisis drukte Valencia nog verder in de schulden, maar heeft de club gedwongen na te denken . Na te denken over de toekomst, een visie uit te stippelen en keuzes te maken. De sterren zijn gebleven (David Silva, David Villa), er is oud talent terug gehaald en de loonlijst is ingekort. Draagt Valencia dan eindelijk geen water meer naar de zee?
De geruchten rond een overname werden steeds hardnekkiger. Waar eerst nog een Mexicaanse zakenman als kandidaat werd genoemd, presenteerde vervolgens de Spaanse mediatycoon Juan Villalonga zich als het witte paard van Valencia. Hij zou de club gaan redden. Als eerste stap wilde hij de aandelen van de toenmalige voorzitter Juan Soler kopen. Een belofte waar hij zich niet aan zou houden. Naar eigen zeggen omdat hij het niet eens was met de huidige plannen van voorzitter Vicente Soriano, die geen andere optie zag dan een van de sterren te verkopen. Maar misschien zag hij het gewoon niet zitten na het inzien van de boekhouding.
Hoopvol op een goede afloop zaten de fans nu weer in het donker, niet wetende wat er met hun geliefde Valencia zou gebeuren. De situatie was niet veranderd, zoveel was duidelijk. Als dan ook het cruciale duel met Atlético Madrid met 1-0 wordt verloren, plaatst Valencia zich voor het tweede seizoen achtereen niet voor de Champions League.
Het geld dat hierdoor is misgelopen is de volgende klap. Het financiële gat is nu zo groot, dat ook de verkoop van sterspelers niet meer uitgesloten kon worden. Een gegeven dat ook de directe sportieve prestaties van de club zou beïnvloeden. Valencia heeft immers geen tweede Villa of tweede Silva voorhanden. Het is dan ook niet vreemd dat er tot op de dag van vandaag wordt gespeculeerd over de houdbaarheidsdatum van de twee bij Valencia. Toch is de club resoluut in het besluit om de twee voor nu te behouden: ´Ahora no pienso en vender a Villa y Silva.´
Inmiddels was voor Soriano de druk zo groot geworden dat hij zich terug heeft moeten trekken als voorzitter. Toch liet hij het er niet bij zitten en trachtte zijn voorzitterschap terug te kopen. Hij wilde de club overnemen en 500 miljoen investeren om zo de schuldenlast van Los Ché te drukken. De bedrijvengroep waar dit geld vandaan moest komen was ‘Dalport Investments Group’.
Je zult ongetwijfeld denken, wie? Precies de gedachte die ook veel Valencianistas hadden. Het onbekende bedrijf was gevestigd in Uruguay. Toen ook het adres vrijgegeven was, is een aantal journalisten op onderzoek gegaan. Zo sijpelden er na een paar dagen al berichten binnen dat men, in plaats van een prachtig gebouw, een bouwval had aangetroffen. Het was nu zelfs onduidelijk of het bedrijf wel bestond, laat staan dat het kapitaalkrachtig genoeg was om 500 miljoen euro in een club te steken. Als vervolgens ook het logo identiek blijkt te zijn aan dat van een lokaal kinderdagverblijf, komt het niet als een verassing als op het moment suprême de aangekondigde investering niet wordt gedaan. Opnieuw belandt er een reddingsplan in de prullenbak.
Nu zijn we drie maanden verder en de club bestaat nog, maar voor hoelang? Ondanks dat de problemen niet meer onder stoelen of banken geschoven worden, zit er weinig schot in de zaak. Het water staat Valencia aan de lippen en het is maar de vraag of het niet verdrinkt.