voetbalzone

‘Vrij figuur’ Peter Hyballa doet direct belofte: ‘Dan ben ik weg’

Chris Meijer05 feb 2020, 07:02
Laatst bijgewerkt: 05 feb 2020, 07:02
Advertentie

Peter Hyballa stond dinsdag voor het eerst op het trainingsveld bij NAC Breda. De 44-jarige oefenmeester neemt bij de Parel van het Zuiden nu definitief het stokje over van Ruud Brood, die op oudjaarsdag zijn congé kreeg. Hyballa benadrukt in gesprek met BN/DeStem dat hij binnen anderhalf jaar moet promoveren met NAC, dat momenteel de zesde plaats in de Keuken Kampioen Divisie bezet.

De achterstand van NAC op koploper SC Cambuur bedraagt momenteel twaalf punten, terwijl FC Volendam, dat tevens een directe promotieplek bezet, een voorsprong van tien punten heeft. “Ik ben geen domme jongen. We staan tien punten achter, ik ben realistisch. We proberen te promoveren. Als het niet lukt, heb ik daarna een heel seizoen met de voorbereiding erbij. Nu doe ik aan speeddating, want voor teambuildingactiviteiten zoals kanoën is geen tijd.”

“Het moet heel snel allemaal. Maar als ik na anderhalf jaar niet promoveer, ben ik weg. Die druk leg ik mezelf op”, geeft Hyballa te kennen. De oefenmeester wil NAC niet direct een trainerskerkhof noemen en stelt dat iedere club dit in de kern is. “Bij Dunajská Streda ben ik ondanks de successen ontslagen. NAC is een grote volksclub met een geweldige atmosfeer. Geen Eredivisie, maar in het stadion zitten wel altijd 18.500 supporters. Dat is heel veel voor Nederland. Een beetje zoals HSV en Stuttgart in Duitsland. Die spelen 2. Bundesliga, maar zijn ook 1. Bundesliga-clubs.”

“De meeste trainers zijn vrij rustig en hebben een clubkostuum. Je kunt zeggen: ze staan lekker of ze zijn saai”, aldus Hyballa, die de afgelopen anderhalf jaar werkzaam was bij het Slowaakse FC DAC. De club uit Dunajská Streda zette hem per direct op straat, toen hij in januari aangaf na het seizoen te willen vertrekken. “Vrije figuren als Jürgen Klopp en ik zijn emotioneel. Als je wint, ben je bevlogen. Als je verliest, ben je gek. In Nederland zijn trainers rustiger dan in Duitsland. Ik praat met mijn handen, omdat ik ook echt zo ben.”