‘We hadden nauwelijks iets, waren blij dat er brood op tafel kwam’
Guram Kashia is inmiddels niet meer weg te denken uit de defensie van Vitesse. Niet lang na de binnenkomst van Merab Jordania deed ook diens landgenoot zijn intrede in Arnhem. Hij snoerde zijn critici snel de mond en bewijst nu wekelijks een uiterst waardevolle pion te zijn in de achterhoede. Toch was zijn leven niet altijd zonneschijn. In gesprek met Voetbalzone blikt Kashia terug op zijn onstuimige jeugd.
“We hadden nauwelijks iets en waren blij dat er tenminste brood op tafel kwam”, zegt Kashia, die het niet breed had in zijn thuisland Georgië. “Licht en water waren schaars en dan zwijg ik maar over de kwaliteit ervan.” In de buitenlucht was Kashia negen van de tien gevallen gewapend met een bal, maar dat huwelijk begon niet als gelukkige combinatie. Als jochie stond hij niet bekend om zijn voetbaltalent, maar was hij een dikkertje dat gepest werd.
Bovendien stond hij immer in de schaduw van broer Shota. “Mijn vader gaf me wel liefde, maar als het om onze voetbalkunsten ging keek hij alleen vol trots naar mijn broer. Ik wilde echter laten zien dat iedereen het mis had. Op tienjarige leeftijd begon ik ook gewicht kwijt te raken en ik werd ieder jaar beter. Puur omdat ik met volharding bleef oefenen.” Inmiddels is Kashia een gearriveerd prof met ambities in de Eredivisie. “Alles veranderde toen John van den Brom werd aangesteld als trainer. Vanaf dat moment hebben we alleen maar progressie geboekt”, zegt de verdediger.
Lees zaterdag het volledige interview met Guram Kashia op Voetbalzone