Zonder spits kan Feyenoord nooit aanhaken bij de top
Het beste en trouwste legioen van Nederland beloonde Feyenoord met een gul en welgemeend applaus. De massale dankbetuiging voor de passie en inzet tegen het ondermaatse Ajax was aandoenlijk en verzachtte de pijn van de onrechtvaardige nederlaag. Maar sommige feiten liegen toch niet helemaal.
Feyenoord maakt de op één na slechtste start van de competitie door in de laatste 25 jaar. Alleen Gertjan Verbeek overtrof in het seizoen 2008/09 de negatieve cijfers van nu: vier punten uit de eerste zes duels, vier nederlagen. Tegen op dit moment vijf punten en drie keer verlies. Plus een vijftiende plaats, met een achterstand van tien punten op koploper PSV.
En dat in een jaar, waarin de directie voor het eerst weer eens hardop de ambitie durfde uit te spreken dat Feyenoord moet meedoen om het landskampioenschap. Nou behoeft een marge van tien punten in deze competitie zonder enig logica niet fataal te zijn, maar achter de onverdiende nederlaag tegen Ajax verscholen zich toch ook enkele ernstige tekortkomingen in de selectie van de Rotterdammers.
Feyenoord heeft voor alles veel kwaliteit in de zomer ingeleverd: zeker meer dan welke concurrent ook in eigen land. De kaspositie fleurde merkbaar op met alle verkopen van bijkans een hele verdediging en bovenal een unieke aanvaller, maar alle aankopen ten spijt ogen ze niet als werkelijke verbeteringen, met alleen doelman Kenneth Vermeer als mogelijke uitzondering.
Feyenoord verzuimde in het bijzonder te anticiperen op het vertrek van de geliefde Graziano Pellè. Dat was vroeg genoeg bekend om langdurig te kunnen nadenken over de gewenste en adequate vervanging. De achterban smeekte, begrijpelijk, weken en weken om een scorende spits, overigens een vrij algemeen probleem in de polder waar bijna elke club worstelt met de juiste invulling van deze bedreigde positie.
Feyenoord hoopte lang vergeefs op Bas Dost, die bij VfL Wolfsburg maanden kwakkelde met een enkelblessure, maar nu eindelijk fit is verklaard. Trainer Dieter Hecking verkiest evenwel een systeem met één spits, waarbij de Deen Nicklas Bendtner vooralsnog de hiërarchie aanvoert. Dost gunt zich nog een jaar om hoe dan ook te slagen in de Bundesliga, waar hij viermaal zoveel aan salaris opstrijkt als de top in De Kuip.
Voor de vacante rol van Pellè duikelde Feyenoord uiteindelijk ene Colin Kazim-Richards op bij Bursaspor. Een in Londen geboren Turk, die in tien jaar ook tien clubs versleet. Qua postuur enigszins vergelijkbaar met de Italiaanse topscorer, die in twee seizoenen de Rotterdammers verwende met vijftig doelpunten (27-23) in 57 wedstrijden. Ofwel een gemiddelde van 0,877 tegen 0,117 van Kazim-Richards (37 in 315).
Vreemd genoeg schilderde teamgenoot Jean-Paul Boëtius de bonkige aanvaller na de Klassieker wat chauvinistisch af als ‘een soort Pellè’. Maar tegen Ajax bevestigde Kazim-Richards juist het vermoeden dat hij niet geschikt is als diepe spits. Te weinig instinct voor de goede positie, geen kille afmaker, in geen geval het ideale aanspeelpunt voor het onrustige en rommelige spel van Feyenoord.
In de Eredivisie kon Pellè meer dan scoren. Als een magneet zoog hij de combinaties aan en zorgde voor het best denkbare vervolg. Dat blijkt het grote manco van het huidige Feyenoord: een leider als de Italiaan die het offensief coördineert en controleert. In de kraker tegen de Amsterdammers heerste de thuisclub qua balbezit, maar veel te veel voorzetten waren gehaast, onzuiver, slordig en zonder echt gevaar.
Het klinkt wat onaardig na de onvermoeibare demonstratie van wilskracht, maar Feyenoord heeft het verlies tegen Ajax ook voor een deel aan zichzelf te wijten. Zo voegde trainer Fred Rutten erg laat pinchhitter Mitchell te Vrede toe aan de machteloze voorhoede. Wel een authentieke nummer negen, met een neus voor doelpunten, maar helaas voor de Rotterdammers als scherpschutter bij lange na niet gezegend met de klasse van Pellè of John Guidetti.
Met een overschot aan gelijkwaardige middenvelders, maar met een tekort aan dreiging in de aanval, zal het Feyenoord nooit lukken om aan te haken bij PSV, Ajax en FC Twente. Al hoeft het nou ook weer niet te wanhopen dat het vastloopt in de onderste regionen. Daarvoor telt deze competitie teveel degradatiekandidaten.
LEX MULLER
Sportjournalist sinds mensenheugenis. Schrijft al sinds 1966 over voetbal. Bezocht WK's vanaf 1974. Werkte tot 1994 voor kranten, waaronder twintig jaar bij het Algemeen Dagblad. Switchte daarna naar de televisie, maar legt zich sinds 1 januari 2011 volledig toe op sport op internet.