voetbalzone

‘Al die Afrikanen van ons waren niet blij om met -1 graden te gaan voetballen’

Chris Meijer31 mrt 2020, 16:28
Laatst bijgewerkt: 31 mrt 2020, 16:28
Advertentie

Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer Gijs Retera, al jaren actief én aanvoerder bij CE Palavas op het zesde niveau van Frankrijk, vergelijkbaar met de Nederlandse hoofdklasse.

Door Nick Dierckx

“Ik ben fitter dan voorheen, denk ik.” Gijs Retera begint te lachen. De uitbraak van het coronavirus heeft ook in heel Frankrijk gezorgd voor een stilgelegde competitie. “Thuis doe ik wat crossfit. Als we gaan hardlopen, moeten we een briefje aanvragen bij de politie met toestemming van de club. Als ik dan word aangehouden, moet ik dat papiertje laten zien en mag ik gewoon gaan hardlopen.” Sinds 2017 is het Zuid-Franse Palavas, gelegen aan de Middellandse Zee nabij Montpellier, zijn thuis.

voetbalzone

Toen Retera vier jaar oud was, vertrok hij samen met zijn ouders naar Frankrijk, die daar een camping, hotel en restaurant begonnen. Daardoor genoot hij zijn voetbalopleiding niet in Nederland, maar in Frankrijk. “Toen ik veertien was, ben ik op het hoogste jeugdniveau van Frankrijk gaan voetballen. Een soort Eredivisie voor de jeugd, bij Le Puy Foot.” Na zijn studie in Frankrijk besloot de dan achttienjarige Retera om het in Nederland te proberen. Hij belandde bij Kloetinge in de hoofdklasse, maar na één jaar keerde hij weer terug naar Le Puy. Het enige verschil: bij Le Puy kwam hij bij de senioren terecht, waar het een stuk minder professioneel is dan in Nederland. Ondanks dat zijn ouders in Frankrijk bleven, keerde hij wederom terug naar Nederland, ditmaal om bij DOSKO in zijn geboorteplaats Bergen op Zoom aan de slag te gaan. Drie jaar speelt hij voor de hoofdklasser, maar de stap hogerop zat er niet meer in. Via via ontstond er contact met CE Palavas en dat aanbod lokte hem wederom naar Frankrijk, waar de 26-jarige verdediger nog altijd actief is.

Tussen de palmbomen
“Toen ik terugging naar Frankrijk, na mijn drie seizoenen bij DOSKO, ging ik naar mijn ouders. Dat was bij Lyon in de buurt, in het midden van Frankrijk. In de zomer heb ik contact gehad met Palavas.” Gezien de omstandigheden en zijn verleden in het Franse voetbal was het een stap die hij niet kon afslaan. “Je traint met palmbomen om je heen, zit bij een hotel aan de Middellandse Zee. Zelfs in de winter is het gewoon vijftien à twintig graden. Het sneeuwt nooit, het regent misschien vijftien keer per jaar. Dat is ook wel iets waarvoor ik toen heb gekozen. Ik lag gewoon aan het strand, in de avond pas trainen: heerlijk klimaat om te voetballen.”

Met zijn club Palavas komt Retera uit op het zesde niveau van Frankrijk, qua niveau vergelijkbaar met de Nederlandse hoofdklasse. De Nederlander merkt voetballend veel verschillen met het Franse voetbal. “In Frankrijk is het veel agressiever, er is sprake van veel meer mandekking en meer erin ‘kleunen’. Als je 1-0 wint en geen tegendoelpunten krijgt, dan is het al goed. Hier draait het om zo min mogelijk tegendoelpunten incasseren, terwijl ik denk dat in Nederland meer wordt gedacht om één doelpunt meer te maken dan de tegenstander. Hier is het geen mooi spel. Heel de wedstrijd de bal wegpompen, je moet het maar leuk vinden.” Het grootste verschil tussen Frankrijk en Nederland op voetballend vlak zit dus vooral in meer agressie en minder techniek. Volgens de verdediger analyseren ze in Frankrijk de tegenstander buitengewoon goed. Zo speelde Palavas enkele weken geleden tegen de nummer één uit de competitie. “Het bleek dat ze veel tegendoelpunten kregen maar ook veel scoorden, dus wat deden wij: ver inzakken, laten komen en dan wachten op de counter.” Toch helpt het niet altijd om je volledig aan te passen aan de tegenstander, zo merkt Retera. “Dat maakt het ook moeilijk natuurlijk om voetballend iets voor te bereiden, maar dat is een keuze van de club en de coach die ik respecteer.”

Niet alleen op het voetbalveld, maar ook daarbuiten zijn er grote verschillen tussen het Nederlandse en het Franse voetbal. “Bij DOSKO hadden we een grote bus met supporters die meegingen, hier is dat niet zo. De supporters zijn er alleen met thuiswedstrijden. Dat is heel apart. In Nederland heb je ook fakkels en fanatieke fans, dat heb je hier in Frankrijk bijna niet. Toch zitten er zo’n vijfhonderd supporters bij een thuiswedstrijd: een volle tribune en mensen rondom het veld.” Toch kreeg Retera bij één wedstrijd van Palavas het gevoel dat hij weer bij DOSKO was. Afgelopen seizoen stond hij met zijn club in de halve finale van de districtsbeker tegen AS Lattes. “Er waren veel supporters bij, met fakkels en vuurwerk. Dat was wel echt leuk. Ondanks de uitschakeling na penalty’s is dat wel de leukste herinnering denk ik, zeker op voetballend vlak.”

Teamgenoten
Waar je in de hogere kernen van het Nederlandse amateurvoetbal voornamelijk Nederlanders vindt, spelen bij Retera in Frankrijk veel niet-Fransen. “Veel Afrikanen worden hierheen gebracht om bij ons te beginnen en daarna hogerop te gaan voetballen. Van die beren van twee bij twee! Sommige jongens breken dan door en gaan twee klassen hoger voetballen, maar bij anderen lukt het niet en dan gaan ze een klasse lager voetballen of zelfs terug naar Afrika.”

Palavas speelt in een provinciale competitie, waarin de reistijd naar uitwedstrijden varieert tussen een kwartier tot maximaal vijf uur. “Middenin de winter stond de verste uitwedstrijd in de bergen op het programma. Al die Afrikanen van ons waren niet blij om met -1 graden Celsius te voetballen.” Bij een langere busreis wordt er veel gekaart en muziek geluisterd in de bus. “Ongeveer een half uur voordat we aankomen zegt de trainer dat we moeten gaan concentreren. Dan gaat de muziek uit, de kaarten weg en ligt de focus op de wedstrijd. Ik probeer dan ook altijd op te letten dat iedereen ook echt luistert.”

Retera raadt Nederlandse jeugdvoetballers die hogerop willen gaan voetballen aan om in Frankrijk aan de slag te gaan. “De jeugd is echt heel anders dan in Nederland. Toen ik vier jaar lang op het hoogste jeugdniveau van Frankrijk speelde, speelden we ook tegen de profclubs als Olympique Marseille en AS Monaco. We trainden zeven à acht keer per week, met een wedstrijd. Het is gericht op fysiek en techniek tegelijk. Pas als je naar de senioren gaat, wordt er meer op fysiek gericht. Je traint hier in de jeugd echt op alles en dat iedere dag. Op school ben je ook meteen het mannetje, iedereen kijkt naar je op omdat je in de voetbalklas zit. Voor de sfeer en om hogerop te kunnen voetballen zou ik daarna wel terugkeren naar Nederland."