‘Ik zei tegen mijn moeder: ‘We zijn miljonair, je hoeft nooit meer te werken’’
UEFA Futsal EURO 2022 is in Nederland in volle gang en presentator Mounir Boualin interviewt in Futsal Fanatics bekende gezichten uit de wereld van het straat- en zaalvoetbal. In de laatste aflevering is dit Jermaine Vanenburg, de balvirtuoos uit Amsterdam. Vanenburg staat bekend als koning van de panna en wordt vaak in één adem genoemd met legendes als Edward van Gils en Edwin Grünholz.
Vanenburg begon zijn carrière op straat, zoals veel anderen uit die tijd, en probeerde het daarna eerst als veldvoetballer. “Ik speelde een jaartje voor DWS, een amateurclub. Toen werd ik gescout door Telstar op mijn achttiende. Ik tekende een contract en dacht dat ik heel veel geld zou verdienen. Ik kwam thuis en zei tegen mijn moeder: 'We zijn miljonair! Je hoeft nooit meer te werken!' Kreeg ik 1000 gulden en een abonnement op de bus", zegt Vanenburg lachend. “Er kwam daarna een man naar mij toe... Of ik niet wilde zaalvoetballen. Daar kon ik toen heel veel geld verdienen. Dus heb ik de switch gemaakt.”
De stap naar zaalvoetbal ging hem goed af. Vanenburg scoorde veel en viel op door zijn trucs. In 2001 won hij ook het allereerste ‘Panna Knock-out’ toernooi, wat hem door de kranten de bijnaam Pannakoning opleverde. Het nieuwsartikel staat nog steeds op zijn arm getatoeëerd. Het talent voor voetbal zit in zijn familie. Gerald Vanenburg, Europees kampioen met Oranje in 1988, is zijn neef. Van Javairo Dilrosun, speler van Bordeaux, is Vanenburg de oom.
Jermaine groeide op in een achterstandswijk in Amsterdam-West. Met name het Zaandammerplein heeft nog altijd een speciale plek in zijn hart. Vanenburg probeert nu houvast te bieden aan de huidige jongeren die op het plein voetballen. “Ik geef ze techniektraining, laat ze afwerken op doel, toernooitjes tegen elkaar spelen. Na afloop ga ik naar de supermarkt en koop ik eten en drinken voor ze. Mijn moeder, die nog steeds hier aan het plein woont, heeft mij altijd geleerd dat als je het beter hebt dan anderen, je ze moet helpen. Ik probeer op deze manier mijn steentje bij te dragen en de jongens op het rechte pad te houden.”
De Amsterdammer denkt dat de huidige futsal-cultuur nadelig is voor Oranje Futsal. “In andere landen wordt al een heel lange tijd met slidings gewerkt, het is eigenlijk veldvoetbal in de zaal. Nederlanders ligt dat niet zo. Ik ken bijna al die jongens persoonlijk, ze hebben zoveel techniek. Ze kunnen zo twee, drie man passeren. Het is nu echter doorlopen, spelen, doorlopen. Veel tactischer”, verklaart Vanenburg. ”Nederland probeert daarin de andere landen te kopiëren. Maar die landen doen dat al jaren. Laat de jongens lekker vrij voetballen, ze zijn individueel zo goed. Daar moet je een nieuw systeem bij bedenken. Nu loop je de achterstand nooit in, want je kopieert het systeem van tegenstanders, die daarop twee keer per dag trainen en dat al tientallen jarenlang.”