Onderzoek bevestigt: Frenkie de Jong bevindt zich diep in ‘gevarenzone’
Frenkie de Jong had in 2021 aan speelminuten niet tekort. De 24-jarige middenvelder van Barcelona stond in het afgelopen kalenderjaar maar liefst 5805 minuten op het veld, zo blijkt uit onderzoek van CIES Football Observatory. Daarmee hoeft de spelverdeler wereldwijd slechts zes veldspelers voor zich te dulden. Het onderzoek bevestigt een eerder rapport van de internationale spelersvakbond FIFPro, dat stelde dat spelers als De Jong diep in de 'gevarenzone' zitten als het gaat om overbelasting.
Alleen Júnior Alonso (Atlético Mineiro en Paraguay), Giovanni Di Lorenzo (Napoli en Italië), Rúben Dias (Manchester City en Portugal), Éder Ferreira (Atlético Goianiense), Aubrey David (Deportivo Saprissa en Trinidad & Tobago) en Antonio Rüdiger (Chelsea en Duitsland) maakten meer minuten dan De Jong in 2021. Zijn 5805 minuten waren verdeeld over 68 wedstrijden voor zowel Barcelona als het Nederlands elftal. Vorig jaar werd de lijst van CIES nog aangevoerd door Harry Maguire met 4745 speelminuten. Dat aantal lag een stuk lager dan dit jaar vanwege de vele afgelastingen door de coronacrisis. Toen werd Dias nog tweede; dit jaar vindt de Portugees zichzelf een plek lager op de lijst.
De cijfers van de onderzoeksgroep overlappen voor een groot deel met een rapport van de FIFPro van afgelopen oktober. Toen kwam aan het licht dat zowel Dias als De Jong zich in de gevarenzone voor overbelasting begaf. Beide spelers speelden, gemeten over het seizoen 2018/19 tot en met 2020/21, het merendeel van hun duels back-to-back-wedstrijden. Dat werd door de FIFPro gedefinieerd als 'het spelen van minstens 45 minuten in twee opeenvolgende wedstrijden, met minder dan vijf rustdagen ertussen'. Een dergelijke werkdruk druiste volgens de vakbond in tegen medisch-wetenschappelijke adviezen voor het bedrijven van topsport.
In het rapport werd gesproken over de mogelijkheid om spelers verplicht vrij te geven na een bepaald aantal back-to-back-wedstrijden, wat in de praktijk kan betekenen dat bijvoorbeeld een Premier League-speler per seizoen twee tot acht wedstrijden minder zou spelen voor zijn club en land. FIFPro zag ook graag dat spelers minstens 28 dagen vakantie hebben tussen de seizoenen door, en minstens 14 dagen indien een pauze midden in het seizoen valt, zoals de winterstop. Van alle off-season breaks was 45 procent echter korter dan 28 dagen en van de in-season breaks was 30 procent korter dan 14 dagen. Er waren dus veel voetballers die niet voldoende rust krijgen, scheef de FIFPro. "Een speler sprak zelfs over een gemiddelde van minder dan zeven dagen rust per off-season in de afgelopen drie jaar."