voetbalzone

Ronald Koeman: ‘Je ziet het nu ook weer bij Frenkie, Matthijs en Donny’

Yanick Vos07 mrt 2019, 06:11
Laatst bijgewerkt: 07 mrt 2019, 06:11
Advertentie

Bondscoach Ronald Koeman ziet gelijkenissen tussen het huidige Ajax en het Ajax van 2003. Onder zijn leiding werd destijds voor het laatst de kwartfinales van de Champions League bereikt. AC Milan bleek het eindstation voor het Ajax van Koeman. Met twee poulefases zat het miljardenbal toen nog anders in elkaar. “En we overleefden ze allebei. Tegenstanders als Arsenal, Valencia, die waren toen top van Europa, geweldig”, aldus de keuzeheer van het Nederlands elftal.

Tegenover het Algemeen Dagblad legt Koeman uit veel gelijkenissen te zien tussen het Ajax van toen en nu. “Je had destijds ook een aantal grote talenten, aangevuld met ervaring eromheen. Ook toen zat het elftal wat dat betreft goed en logisch in elkaar. Tegen Milan in San Siro scoorden bijvoorbeeld Jari Litmanen en Steven Pienaar. Litmanen bracht routine zoals Tadic nu. Pienaar was op het middenveld een jongen van net 21.”

Ajax werd in het seizoen 2002/03 uitgeschakeld met de halve finale in het zicht. Na een doelpuntloos gelijkspel in Amsterdam, stond het lange tijd 2-2. Vlak voor tijd maakte Jon Dahl Tomasson de winnende 3-2 voor Milan, waardoor niet Ajax maar Milan naar de halve finales ging. Eerder dat Champinos League-seizoen hadden de Amsterdammers al indruk gemaakt door Arsenal op 1-1 te houden op Highbury. “Nigel de Jong scoorde die avond de 1-1. Nigel was toen 18 jaar. Het is altijd wel een kwaliteit van jonge spelers bij Ajax, de flair en de bluf die ze al uitstralen”, vindt Koeman. “Je ziet het nu ook weer bij Frenkie de Jong, bij Matthijs de Ligt, bij Donny van de Beek. Ze komen heel zelfbewust over. En dat is toch een belangrijke pre in het topvoetbal. Het is ook geen schijn of arrogantie. Het is hoe ze écht zijn.”

In aanloop naar de wedstrijd van Ajax tegen Real Madrid trapte Koeman in de media nog op de rem. Hij vond dat het team van Erik ten Hag weinig kans had in Madrid. “Het was geen doelbewust statement, maar ik vond het allemaal wel iets te euforisch. Ik vond iedereen wel heel erg enthousiast. 'We' gaan Real Madrid in eigen huis even verslaan. Ajax is geweldig. Madrid is niks. Maar goed, als je de wedstrijd hebt gezien, dan hebben de spelers het waargemaakt. En had ik ongelijk.”