'Ik ben inmiddels een beetje Ihattaren-moe, eerlijk gezegd'
Sjoerd Mossou is een beetje ‘Ihattaren-moe’, zo schrijft hij in het Algemeen Dagblad. De journalist en zijn collega Fabian van der Poll discussiëren of er bij de comeback van de 22-jarige aanvaller annex middenvelder van RKC Waalwijk sprake is van een romantisch voetbalverhaal of een overtrokken mediahype. Mossou spreekt van het laatste, terwijl Van der Poll het een hartverwarmend verhaal vindt.
Ihattaren vertrok in maart van vorig jaar na twee maanden bij Slavia Praag en gebruikte het voorjaar en de zomer om aan zijn lichaam en geest te werken. De behendige linkspoot schakelde meerdere specialisten in om zijn comeback vorm te geven en tekende in september een contract bij RKC.
Het gevallen toptalent heeft inmiddels elf wedstrijden voor de Brabanders achter zijn naam staan. Ihattaren kreeg twee keer een basisplaats van trainer Henk Fraser. De optredens en de comeback van de spelmaker worden uitvoerig behandeld in de media en daar is Mossou een beetje klaar mee. “Al die mensen die steeds met veel bombarie verkondigen dat ze Ihattaren ‘echt het allerbeste gunnen’ en ‘heel erg hopen dat hij terugkomt aan de top’: ik word er ondertussen een beetje weeïg van.”
De journalist schrijft dat het ‘een prachtig verhaal’ zou zijn als Ihattaren het alsnog tot de top schopt en dat hij zijn zegen heeft. “Maar inmiddels ben ik ook wel een beetje Ihattaren-moe, eerlijk gezegd. Wij van de media doen er zelf aan mee natuurlijk, ook op deze plek (in het Algemeen Dagblad, red.) weer, maar mag het misschien een onsje minder allemaal? Dat vond ik al toen hij net doorbrak, dat vond ik na comeback nummer 4 en dat vind ik nu nog steeds.”
Mossou vindt dat het na elke wedstrijd van RKC ‘oeverloos’ over Ihattaren gaat. “Elke invalbeurt of assist wordt breed uitgemeten op televisie, op nieuwssites. Dat wordt allemaal aangeklikt, blijkbaar, de mensen vreten het, maar waar hebben we het nu helemaal over?”
“Zijn voorgeschiedenis kennen we allemaal, maar anno 2025 heeft Ihattaren toch vooral de status van een doodnormale, tamelijk modale voetballer. Zelfs bij RKC, de hekkensluiter van de Eredivisie, heeft hij niet eens een vaste basisplaats, alle goede bedoelingen van zijn begeleiders en coaches ten spijt.”
“In zes jaar tijd heeft hij nog geen honderd profwedstrijden gespeeld, de laatste drie jaar slechts een handjevol. Er lopen in de Eredivisie tientallen voetballers rond die - op basis van hun prestaties - veel méér aandacht verdienen dan Ihattaren”, aldus Mossou.