Van der Gijp kan zich niet vinden in hosanna over Ajax: ‘Wat een gelul, pleur toch op’
René van der Gijp begrijpt helemaal niets van alle lof voor het spel van Ajax tijdens de gewonnen Klassieker in De Kuip. De Amsterdammers waren woensdagavond met 0-2 te sterk voor Feyenoord. Van der Gijp concludeert in Vandaag Inside dat de zege enkel en alleen te danken is aan twee keepersfouten van Timon Wellenreuther.
In De Kuip was Ajax woensdag met 0-2 te sterk voor Feyenoord. Die stand was bij rust al bereikt door doelpunten van Kenneth Taylor en Jorrel Hato. Feyenoord-doelman Wellenreuther ging bij beide treffers niet vrijuit.
“Ik heb net Feyenoord gezien en wil even wat zeggen”, begint Van der Gijp zijn verhaal. “Ik hoor in de rust allemaal mensen roepen dat Ajax feller, strijdbaarder en beter tussen de linies was. Wat een gelul...”
“Het waren twee hele grote fouten van de keeper”, gaat Gijp verder. “Daardoor kom je met 0-2 voor en krijg je de wind mee en zij krijgen hem tegen. Daar zat je naar te kijken.” Johan Derksen is het met zijn collega eens.
Derksen pleit voor een keeperswissel bij Feyenoord. “Nu is dat probleem ook meteen weer opgelost, dat Bijlow er weer in kan.” Van der Gijp weet absoluut niet waarom Wellenreuther uitkwam bij het doelpunt van Taylor. “En die tweede moet hij ook gewoon pakken. Daardoor krijgt Ajax een boost en Feyenoord een tik.”
“Dat gelul over feller, dit en dat, pleur toch op! Als je keeper veertig meter het doel uitkomt, wat wil je dan? Dat is lekker aan het begin”, zegt Van der Gijp cynisch. “Dan begin je lekker aan een wedstrijd.”
Derksen en Van der Gijp vinden het niveau van de analyses in Nederland niet om aan te zien. “Ik kan er niet meer naar kijken”, oordeelt de Snor. “Dat geouwehoer over voetbal, al die open deuren.”
Van der Gijp ziet een verandering in de mediawereld. Volgens hem zijn de analisten van tegenwoordig politiek correct. “Wij keken gewoon naar de wedstrijd en dan vertelde je wat je ervan vond. Het is allemaal om niets te zeggen. Iedereen wil daarna nog even het spelershome in kunnen lopen.”