Slechts één aankoop van Juventus wordt bestempeld als ‘groot succes’, nog vier anderen ‘mogen blijven’
Juventus gaf afgelopen zomer een megabedrag, zeker voor Italiaanse begrippen, uit aan nieuwe spelers, maar Thiago Motta kon er geen chocola van maken. Voor Teun Koopmeiners werd een slordige 55 miljoen euro betaald om hem los te weken bij Atalanta, maar ook de Nederlander heeft zijn stempel dit seizoen nog nauwelijks kunnen drukken.
La Gazzetta dello Sport analyseert de grootste transferflops van Juventus, waarbij de twee duurste aankopen absoluut niet gespaard blijven. Koopmeiners is met zijn 55 miljoen euro de duurste aanwinst, daarna volgt Douglaz Luiz (51,5 miljoen euro).
Waarbij de tegenvallende prestaties van Douglas Luiz nog worden geweten aan zijn vele blessureleed, moet vooral Koopmeiners het ontgelden. Hij wordt als een van de redenen gezien waarom Juventus in de winter opnieuw de transfermarkt opging.
“Koopmeiners heeft zichzelf getransformeerd van een almachtige Hulk tot een bereidwillige, sociale man die voortdurend op zoek is naar zichzelf, tussen fysieke conditie, mentale energie en zijn rol op het veld”, zo schrijft de roze sportkrant.
Volgens het Italiaans medium heeft de nieuwe trainer, Igor Tudor, een grote rol in het bepalen welke spelers volgend jaar nog in Turijn spelen. “Het is aan Igor Tudor om te begrijpen en te bewijzen wie er echt niet Juventus-waardig is en wie in plaats daarvan iets anders nodig heeft om te kunnen schitteren.”
Slechts één aankoop wordt tot dusver bestempeld als groot succes. “Khephren Thuram lijkt nu al meer waard te zijn dan de 20 miljoen die Juventus aan Nice betaalde.” Ook zijn er nog vier andere spelers die een verdienstelijke indruk hebben gemaakt en vermoedelijk mogen blijven.
“Niet alles moet worden weggegooid. Het huren van Renato Veiga leek functioneel, Michele Di Gregorio heeft nog groeimogelijkheden. Conceiçao en Kalulu hebben tenslotte laten zien dat het de moeite waard is om ze in Turijn te houden.”